Ga terug naar: Hoofdstukken overzicht - Onderwerpen Hoofdstuk 3: Signaleren
Met (vroeg)signaleren van dementie wordt bedoeld dat symptomen van de ziekte in de beginfase worden herkend en daar passend handelen aan wordt gekoppeld door hulp te zoeken op de juiste plek. Het signaleren is een proces dat in verschillende fasen verloopt:
- Fase 1: Niet-pluis-fase waarin vaak losse op zichzelf staande signalen opvallen.
- Fase 2: Herkennen van patroon van signalen/hetzelfe soort gedrag dat vaker voorkomt.
- Fase 3: Onderkennen van het probleem/ hulp zoeken/ zorgen melden.
- Fase 4: Signalen opvangen.
- Fase 5: Hulp organiseren/doorverwijzen.
Signaleren is dus een ingewikkeld proces waarin makkelijk belemmeringen kunnen optreden die zorgen voor vertraging en uitblijven van een diagnosetraject.
Met vroegsignaleren van dementie wordt bedoeld dat symptomen van de ziekte in de beginfase worden herkend en daar passend handelen aan wordt gekoppeld door hulp te zoeken op de juiste plek. De achteruitgang van de hersenen bij dementie is een geleidelijk proces. Signalen van dementie laten zich gaandeweg het verloop van het ziekteproces zien en veranderen in de loop van de tijd. Signaleren eindigt daarom niet bij het eenmalig herkennen van een (vroeg) teken van dementie maar is een proces dat in verschillende fases verloopt. Dat is mede een reden waarom signalen in veel situaties pas later worden onderkend als de ziekte al een tijd aan de gang is. De volgende fases zijn te onderscheiden: het herkennen, het onderkennen en het opvangen van signalen.
Bij het herkennen van signalen gaat het om het waarnemen, opmerken en verzamelen van tekenen van veranderend gedrag. Vaak begint deze fase met het opmerken van eerste kleine veranderingen vooral rond vergeetachtigheid of afwijkend gedrag. Deze veranderingen worden nog niet als verontrustend gezien. Dit wordt ook de niet-pluis-fase genoemd. Er is nog geen echte bezorgdheid maar bepaald gedrag is wel opvallend. Vaak plaatsen naasten in deze fase het gedrag van de ouderen als horend bij de ouderdom, of bij het persoonlijk karakter van de oudere of onderliggende kwalen. Zo is het niet ongewoon dat bij het ouder worden soms dingen of gebeurtenissen vergeten worden of door elkaar gehaald. Er is nog geen duidelijk patroon zichtbaar waardoor ouderen problemen hebben met het zelfstandig functioneren. Ouderen zijn zich meestal bij de eerste tekenen van dementie nog goed bewust van hun gedrag en daar op aanspreekbaar. Maar zij bagatelliseren hun gedrag of geven er een eigen interpretatie aan. Ouderen en naasten ondernemen bij deze eerste tekenen meestal ook nog geen actie maar zijn alert. Het is echter belangrijk om deze signalen te herkennen en te verzamelen als deze zich vaker voordoen.
Het onderkennen van signalen heeft betrekking op het begrijpen en inschatten van signalen als probleem en het vaststellen van hulpbehoeften door het bespreekbaar te maken. Belangrijk in deze fase is dat er verbanden worden gelegd tussen de signalen en een patroon wordt herkend. Soms wordt al gedacht aan dementie maar vaak is dat nog niet duidelijk. Dat is mede afhankelijk van kennis over- en ervaringen met dementie bij degenen die signaleren. In deze fase wordt onderkend dat er iets afwijkends aan de hand is waarvoor deskundige aandacht nodig is. Vaak wordt er verdere informatie ingewonnen bij de persoon zelf en/of anderen in de naaste omgeving maar ook deskundige informatie bij professionals of via de media. Door vraagverheldering wordt inzicht verkregen in de aard, ernst en omstandigheden van de signalen en verdere actie voorbereid waar hulp gezocht kan worden.
Het opvangen van signalen (opvangen, beoordelen, doorverwijzen, terugkoppelen): in deze fase worden de signalen door de signaleerders neergelegd op een plek waar er verder mee aan de slag wordt gegaan en hulp op gang komt. Dat is vaak de huisarts maar ook kunnen dat professionals zijn eventueel verbonden aan een opvang- en/of adviespunt. Belangrijk is dat er deskundigheid is over dementie en de juiste opvolging wordt gegeven aan de signalen: er een besluit wordt genomen over de omgang met de signalen en over het al dan niet inschakelen van passende hulpverlening. Ook is onderdeel van deze fase dat er wordt teruggekoppeld aan degene(n) die de signalen hebben neergelegd welke acties verder worden ondernomen.
Signaleren van dementie is dus een complex proces. Er kunnen makkelijk belemmeringen optreden die zorgen voor vertraging of uitblijven van een diagnosetraject.
Praktijkvoorbeeld Rotterdams project 'Oudere migranten met vergeetachtigheid of dementie en hun familie'
Een mantelzorger, zus van een alleenstaande man met dementie met een Surinaamse achtergrond, schetst in een interview hoe het signaleringsproces is verlopen van een niet-pluisgevoel, signalen herkennen en verzamelen, onderkennen, hulp zoeken, opvangen en opvolging geven:
Hij ging met ons (mantelzorger en haar echtgenoot) mee naar Suriname. En in Suriname merkten wij dat een aantal dingen niet klopten. Maar je komt niet zo gauw op dementie en vergeetachtigheid. Kijk wat gebeurt er, kent hij Suriname niet meer, en dat kan. Weet ik veel na hoeveel jaar hoef je niet meer een straat te herkennen in je omgeving, maar toch vonden wij het vreemd. We kwamen terug in Nederland en er gebeurde ook vanalles waarvan we zeiden er klopt hier iets niet. Bijvoorbeeld mijn broer was iemand met een huisvrouwensyndroom. En als je dus bij hem komt en je ziet dat er pluisjes op de vloer zijn, dan denk je wat is er hier aan de hand.
Hij werd steeds stiller. Zijn haar werd ineens lang. Hij ging elke week naar de kapper. Hij ging steeds minder naar buiten. En zo kwamen er steeds kleinere dingen bij. En tot dat we zoiets hadden van nu moeten we specifiek letten op wat er gebeurt. En toen kwamen we daar was de koelkast leeg. Ik dacht van hey. Spreekt hij nou de waarheid dat hij naar de winkel is geweest. Of weet hij het gewoon niet meer. Hoe is je koelkast dan leeg? Nee, maar ik heb al gegeten. Hij had elke week verse bloemen in huis, altijd zolang ik hem ken, dezelfde bloemen, chrysanten. We kwamen een keer daar en hij had geen bloemen. En toen zei hij ik ben te laat om bloemen te halen. Ik denk, hey hij heeft geen bloemen. Een week daarna had hij ook geen bloemen. En een week daarna zei hij, ik ben de bloemen gaan zoeken en ze hebben het niet. En ik zei van dit klopt gewoon niet. En hij ging niet meer naar het graf van zijn dochter. Hij heeft een overleden dochter. Hij wist niet meer waar het graf was. En toen begonnen we ons echt zorgen te maken en heb ik de huisarts een mailtje gestuurd van ik maak mij ontzettend ongerust over mijn broer. Ik kreeg toen een mailtje terug met je moet met hem komen naar het spreekuur. Ik zeg met mijn broer komen naar het spreekuur, die gaat mij vragen of ik gek ben. Zij heeft hem toen een paar keer laten oproepen, voor bloedprikken ofzo.
Uit het project
In iedere Rotterdamse wijk Delfshaven en Feijenoord is een inclusief kernteam met vaste zorg- en welzijnsprofessionals aan de slag gegaan om het vroegsignaleren van oudere migranten met vergeetachtigheid of dementie te verbeteren. Zij hebben plannen gemaakt en uitgevoerd om oudere migranten eerder te bereiken en signalen van dementie op te vangen. Een buitenring met professionals werd geïnformeerd en betrokken. Zij hebben signalen doorgegeven aan de kernteams.
Ga terug naar: Hoofdstukken overzicht - Onderwerpen Hoofdstuk 3: Signaleren