Ga terug naar: Hoofdstukken overzicht - Onderwerpen Hoofdstuk 3: Signaleren
- Opvangen en opvolging signalen
Weten waar signalen gemeld kunnen worden door signaleerders; een opvang- en adviespunt van een inclusief team multidisciplinaire professionals, de oudere migrant en hun naasten kunnen ook naar de huisarts. - Deskundigheid en bewustwording professionals en vrijwilligers
Deskundigheid bij professionals rond (signalen van) dementie en adequate hulp in gang zetten. Kennis hebben van de doelgroep/ hoe er contact kan worden gelegd en van het cultuursensitief aanbod dementiezorg (o.a. screeningsinstrumenten en methodieken). Ook vrijwilligers informeren en trainen. - Voorlichting en bewustwording migrantenfamilies en buurt
Vergroten van kennis en het taboe doorbreken over (de signalen van) dementie, dementiezorg door voorlichting op vindplaatsen in de wijk aan migrantenfamilies en buurtbewoners. Betrekken van sleutelfiguren uit de doelgroep en ervaringsdeskundigen. - Communiceren van de signalen
De signalen bespreken met de oudere migrant en motiveren om hulp te zoeken bij huisarts of professionals (van een advies- en opvangpunt); bij zorgmijding en een zorgelijke thuissituatie, hulp inschakelen m.i.v. AVG richtlijnen; alertheid voor het gebruik van de signalenkaart als hulpmiddel om signalen te communiceren.
Het is duidelijk dat signaleren een ingewikkeld proces is. Om het signaleren goed te laten verlopen zijn er enkele voorwaarden waaraan voldaan moet worden.
Opvangen en opvolging signalen
Wanneer signalen worden herkend is het belangrijk dat er proactief wordt gehandeld en hulp op gang komt. Het hangt af van wie er signaleert waar het signaal kan worden neergelegd. Voor professionals, vrijwilligers en buurtbewoners is het nodig dat er een coördinatiepunt is waar zij met hun signalen terecht kunnen. Dat kan een fysiek punt zijn en/of een telefoonnummer of e-mailadres van bijvoorbeeld een advies- en of opvangpunt. Een voorwaarde is dat een of meerdere professionals met deskundigheid op het vlak van dementiezorg verbonden zijn aan het coördinatiepunt. Zij nemen het signaal in behandeling, achterhalen wat nodig is (de vraag achter de vraag) en brengen de juiste hulp op gang. Dat kan doorverwijzing zijn naar andere professionals met een passend hulpaanbod. Ook worden acties teruggekoppeld aan degene die het signaal gemeld heeft en eventueel advies gegeven. Integrale samenwerking, afstemming en korte lijnen met andere professionals in zorg en welzijn zijn daarbij noodzakelijk. Daarnaast kan het helpen als enkele professionals in het team zelf een migratieachtergrond hebben zodat makkelijker contact kan worden gemaakt en vertrouwen gewonnen.
De oudere migrant en naasten kunnen ook gebruik maken van een opvang- en adviespunt. Maar het ligt meer voor de hand dat zij met hun zorgen over signalen van dementie naar de huisarts gaan. De huisarts heeft een laagdrempelige ingang bij problemen. Ook kunnen zij terecht bij een medisch specialist bij wie de oudere al in behandeling is voor een andere aandoening. Belangrijk is dat wordt ingeschat of en waar een dementietest nodig is en goed wordt doorverwezen. Meestal is dat naar een geheugenpolikliniek in het ziekenhuis maar dat kan ook een andere professional zijn bijvoorbeeld van een GGZ organisatie. De huisarts of praktijkondersteuner (POH) kan een dementietest ook zelf afnemen. Het is nodig dat screeningsinstrumenten voor dementie worden gebruikt die passend zijn voor oudere migranten zoals de Cross Culturele Dementietest (CCD). Deze test is aangepast voor migranten op het vlak van taal, instructies en opdrachten. Er zijn speciale geheugenpoliklinieken voor migranten met deze voorzieningen en waar tolken kunnen worden ingezet. In de eerste lijn zoals bij de huisarts is de RUDAS (De Rowland Universal Dementia Assessment Scale) een bekend screeningsinstrument voor oudere migranten. Wanneer er een taalbarrière is, kan ook de huisarts een tolk inzetten. Daarvoor zijn er vaak speciale regelingen zoals bij het Fonds Achterstandswijken.
Deskundigheid en bewustwording professionals en vrijwilligers
Het is belangrijk dat professionals de signalen van dementie kennen, weten hoe zij kunnen signaleren, welke hulpmiddelen zij kunnen gebruiken, en wanneer en waar zij eerste opvang van signalen kunnen inschakelen. Ook is het van belang dat zij het aanbod van dementiezorg kennen en speciale voorzieningen voor oudere migranten zoals een geheugenpolikliniek voor migranten, cultuursensitieve screeningsinstrumenten en -dagbesteding. Maar ook is kennis nodig van de doelgroep en hoe contact kan worden gelegd. Kennisbevordering is vooral nodig bij professionals die een makkelijke ingang hebben naar oudere migranten zoals huisarts, wijkverpleegkundige, huishoudelijke hulp en het wijkteam. Dit creëert ook bewustzijn en alertheid dat dementie onder oudere migranten een groeiend probleem is. Ook is het goed om vrijwilligers van een organisatie voorlichting te geven over hoe zij signalen van dementie kunnen herkennen bij oudere migranten. Het uitdelen van folders met signalen en contactgegevens van een coördinatiepunt kan daarbij helpen als concreet handvat.
Voorlichting en bewustwording migrantenfamilies en buurt
Er komt steeds meer bekendheid over dementie als ziekte bij families met een migratieachtergrond. Zij krijgen er vaker mee te maken in hun omgeving omdat dementie veel voorkomt bij de eerste generatie. Voorlichting aan migrantengroepen op vindplaatsen kan meer kennis geven over de vroege signalen, waar en hoe hulp gezocht kan worden en een taboe doorbreken. Belangrijke vindplaatsen om voorlichting te geven zijn de moskee, buurtkerken, ontmoetingsplaatsen en activiteiten in de wijk zoals in buurthuizen of huizen van de wijk. Aandachtspunten om rekening mee te houden bij de organisatie van de voorlichting: zowel in de Nederlands taal als die van de doelgroep, betrekken sleutelfiguren en ervaringsdeskundigen uit de doelgroep, tastbare informatie gebruiken zoals beeldmateriaal en folders met signalen, voorlichting koppelen aan een andere activiteit met eten en drinken. Ook is een aandachtspunt om de jonge generatie uit migrantenfamilies te betrekken bij de voorlichting. Zij zijn vaak belangrijke signaleerders van dementie bij ouderen in hun familie. Daarnaast is het nodig dat buurtbewoners ook op de hoogte zijn van de signalen van dementie zeker in buurten waar veel ouderen wonen (met een migratieachtergrond). Gedacht kan worden aan een brede buurtcampagne maar ook folders uitdelen met informatie over dementie, de signalen en waar hulp gezocht kan worden op druk bezochte plaatsen zoals de markt, huizen van de wijk en gezondheidscentra.
Communiceren van de signalen
De belangrijkste voorwaarde is dat signalen van dementie met de oudere migrant zelf worden besproken voordat er iets wordt ondernomen. De oudere zal betrokken moeten worden bij de stappen die worden gezet naar een diagnosetraject. Het in gesprek gaan met de oudere migrant over de signalen is vaak niet eenvoudig. Vooral voor professionals die meer afstand hebben dan voor directe naasten. Veel ouderen met beginnende dementie weigeren hulp en verbloemen dat zij vergeetachtig zijn of dat hun gedrag is veranderd. Belemmeringen als schaamte, achterdocht, angst voor verlies van zelfcontrole spelen een rol. Daarnaast ontbreekt vaak ziekte-inzicht in de cognitieve achteruitgang. Ook naasten kunnen deze barrières tegenkomen ondanks dat zij meer mogelijkheden hebben om de oudere te confronteren met de signalen.
Professionals kunnen de signalen van dementie ook bespreken met directe naasten als dat niet mogelijk is met de oudere migrant. Zij kunnen de familie stimuleren om hulp te zoeken. Soms lukt ook dat niet en is de thuissituatie zorgelijk wat betreft zelfredzaamheid en veiligheid van de oudere migrant. Het is raadzaam dat professionals dan aankloppen bij een coördinatiepunt en/of een integraal team met professionals voor inzet van hulp. Een vereiste is dat regels rond privacybescherming (AVG) van de oudere in acht worden genomen. Een vervolgstap is dat de juiste professional wordt ingeschakeld die een natuurlijke ingang heeft om in contact te komen met de oudere migrant. Zo kan vertrouwen worden gewonnen en dementiezorg op gang komen. Het kan helpen als dat iemand is die dezelfde migratieachtergrond en de taal spreekt als die van de oudere migrant en de familie.
Voor naasten kan het anders liggen. Zij hebben meer mogelijkheden om samen met de oudere naar de huisarts te gaan. Vaak denken zij nog niet aan dementie maar aan kwalen die horen bij de ouderdom. Het huisartsenbezoek kan dan minder bedreigend zijn. Belangrijk is dat goed wordt gecommuniceerd naar de huisarts wat de signalen en klachten zijn van de oudere. Wanneer er een taalprobleem is kan om een tolk worden gevraagd. Maar dat is afhankelijk van de voorzieningen die beschikbaar zijn. Een hulpmiddel zoals een signalenkaart kan duidelijk maken wat de klachten zijn.
Praktijkvoorbeeld Rotterdams project 'Oudere migranten met vergeetachtigheid of dementie en hun familie'
Hij zei dat hij die ziekte niet heeft. Hij weigert te accepteren dat hij die ziekte heeft, hij zegt dan dat hij alleen maar diabetes heeft en dat we de Alzheimer zelf hebben verzonnen. Ik heb zelfs in het Portugees het hele verhaal geprint over alzheimer, aan hem gegeven en gezegd, pa ga maar lezen wat er met je aan de hand is. Maar dan gooide hij het weg. Hij heeft het 1 keer wel gelezen en toen zei hij dat het niks voor hem was, dat hij die ziekte niet had. Ik denk dat hij wist dat hij het heeft. Hij weet wat hij had, maar hij wilde het niet accepteren.
(Mantelzorger met Kaapverdische migratieachtergrond)
Hij zegt ook tegen mij, ik word oud. En ik vergeet een beetje. Dan zeg ik je vergeet niet een beetje, je vergeet heel veel. Dan zegt hij van nee dat is niet waar, ik vergeet een beetje. En dan laten we dat dan ook daarbij.
(Mantelzorger met Surinaamse migratieachtergrond)
Uit het project
In het Rotterdamse project is in de wijken Delfshaven en Feijenoord door de kernteams met zorg- en welzijnsprofessionals een opvang- en adviespunt ingericht voor verontrustende signalen van dementie bij oudere migranten. In het kernteam zaten ouderenmaatschappelijk werkers van het wijkteam, casemanagers, wijkverpleegkundigen, toeleiders naar welzijnsactiviteiten en professionals met een laagdrempelig aanbod naar de doelgroep waren vertegenwoordigd.  hebben de opvang samen georganiseerd en casuïstiek over vragen en zorgen over thuissituaties van oudere migranten en mantelzorgers besproken en hulp uitgezet.
Ook is er voorlichting en informatie gegeven over (signalen van) dementie en waar hulp gezocht kan worden op verschillende vindplaatsen:
- In moskeeën voorafgaand aan het vrijdaggebed is voorlichting gegeven aan mannen en vrouwen door zorg- en welzijnsprofessionals die de taal spreken i.s.m. ervaringsdeskundige mantelzorgers.
- Bij verschillende ontmoetingsgroepen voor Caribische ouderen en Marokkaanse vrouwen in samenwerking met een specialist ouderengeneeskunde en een zorgprofessional die de taal spreekt.
- Er is geflyerd op vindplaatsen en voorlichting gegeven aan signaleerders over dementie en informatie over het project en de signalenkaart zijn achtergelaten.
- Een student social work van Hogeschool Rotterdam heeft voor het project als afstudeeropdracht een training ontwikkeld voor huishoudelijke hulpen hoe zij dementie kunnen signaleren bij oudere migranten.
- In Rotterdamse zorg- en welzijnsorganisaties zijn trainingen gegeven onder andere aan huishoudelijke hulpen over het signaleren van dementie bij oudere migranten.
- Professionals hebben folders verspreid en voorlichting gegeven aan huishoudelijke hulpen en er zijn (digitale) presentaties gegeven aan zorg- en welzijnsprofessionals over de signalenkaart en het opvang- en adviespunt, ook is deze fysiek verspreid onder professionals op vindplaatsen zoals tijdens multidisciplinair wijkoverleg en in gezondheidscentra waarbij informatie is gegeven over het project.
Ga terug naar: Hoofdstukken overzicht - Onderwerpen Hoofdstuk 3: Signaleren