Het onderzoek geeft antwoord op de volgende hoofd- en deelvragen:
Hoofdvraag
In hoeverre zijn de kernfuncties coördineren, informeren, signaleren en faciliteren, uit de ‘Handreiking minimale eisen netwerken palliatieve zorg’ (2014) van stichting Fibula, binnen de 66 netwerken palliatieve zorg (NPZ) geborgd?
Deelvragen
- Op welke wijze en in welke mate worden de kernfuncties van de Handreiking door de NPZ uitgevoerd?
- Wat is de rol van de netwerkcoördinator bij de uitvoering van de kernfuncties?
- Wat wordt door de NPZ ervaren als belemmerende en bevorderende factoren bij de uitvoering van de kernfuncties?
- Hoe ziet het NPZ de eigen impact in de regio en welke factoren beïnvloeden de impact van een NPZ op regionale ontwikkelingen?
- Welke verwachtingen hebben de NPZ over de ondersteunende rol van stichting Fibula bij het vervolgen van de implementatie van de handreiking?
- Hoe geven de NPZ invulling aan een passend regionaal aanbod (‘couleur locale’) en hoe verhoudt dit zich tot het overkoepelende uitgangspunt van het Nationaal Programma Palliatieve Zorg?
Doelstelling
Het project biedt inzicht in hoe tot nu toe de kernfuncties van de NPZ worden gerealiseerd. Dit inzicht is belangrijk om de NPZ landelijk te kunnen vertegenwoordigen. Daarnaast is dit inzicht wenselijk, omdat het niet ondenkbaar is dat in de toekomst kwaliteitseisen opgesteld gaan worden waar de NPZ aan moeten voldoen. Dit hangt samen met de wens om de werkwijze van netwerken meer op elkaar af te stemmen. En om op termijn de effectiviteit van de NPZ te kunnen meten ten aanzien van hun bijdrage aan de kwaliteit van de palliatieve zorg.