Opbouw
Hoe is de opleiding opgebouwd?Trajecten
Binnen de deeltijdopleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving kun je kiezen uit 2 trajecten:
De eerste 2 jaar van je studie staan vooral in het teken van de ontwikkeling van je beeldende en artistieke kwaliteiten. Je maakt kennis met vele vaardigheden, leert je uit te drukken in diverse media en werkt aan een eigen beeldtaal. Naast de beeldende lessen krijg je in de eerste 2 jaar van de opleiding Kunsttheorie. Deze lessen richten zich op je latere beroepspraktijk en voeden je als beeldenmaker en beschouwer.
Vanaf het 3e jaar van de opleiding ontwikkel je educatief (digitaal) materiaal, onderzoek je het werkgebied binnen en buiten Nederland, loop je stage, en ontwikkel je projecten voor onder andere binnen- en buitenschoolse educatie en media- en kunstonderwijs. Daarnaast verwerf je didactische en onderwijskundige capaciteiten en theoretische inzichten en loop je stage.
Tijdens jouw studie, ontwikkel je jouw didactische en onderwijskundige kwaliteiten en ga je je artistieke kwaliteiten verbinden aan educatie. Met het volgen van diverse projecten ontwikkel je je als ontwikkelaar van educatief materiaal en doe je onderzoek naar de praktijk van binnen- en buitenschoolse educatie. Stages maken onderdeel uit van de opleiding.
Voorwaarde voor deelname aan dit verkorte traject is dat je bent afgestudeerd als vormgever of autonoom kunstenaar aan een kunstacademie.
Het programma van de verkorte deeltijd loopt gelijk met het 3e- en 4e-jaars programma van het 4-jarige deeltijdtraject. Een meer gedetailleerde beschrijving van het verkorte programma vind je, om die reden, onder 3e en 4e jaar.
1e jaar
Het programma Atelier beeld en vormgeving start in het 1e studiejaar en loopt door tot en met het 2e studiejaar van de deeltijdopleiding. Bij Atelier beeld ontwikkel je verbeeldend vermogen en procesmatig en onderzoeksmatig werken. De opgedane inzichten vormen de basis voor je ontwikkeling van een kunsteducatieve praktijk waarbinnen je als student en als toekomstig kunstvakdocent anderen begeleidt in een soortgelijke ontwikkeling. Je werkt, naast de ontwikkeling van een eigen beeldtaal, ook aan je beeldende vaardigheden en met uiteenlopende materialen en technieken in de stations (werkplaatsen) van de WdKA.
In dit jaar wordt ook aandacht besteed aan de theorie van beeldende kunst en vormgeving. Je houdt je bezig met de basis van de kunstgeschiedenis zoals je deze ook tegen zult komen in je toekomstige beroep. Dit betekent dat je te weten komt wat kunstgeschiedenis is en hoe binnen dit onderzoeksgebied betekenis wordt gegeven aan een kunstwerk uit een bepaalde periodes. Je maakt kennis met de kunsthistorische canon, leert het analyseren en ordenen van belangrijke kunsthistorische kunstwerken op basis van een historische en persoonlijke lijn. Vervolgens wordt verdieping gezocht in het betekenis geven van kernbegrippen waar op meta-niveau verbanden worden gelegd.
2e jaar
In de 1e helft van het 2e jaar staat bij Atelier Beeld diversiteit in methode van het artistiek onderzoek centraal. Je ontwikkelt naar aanleiding van het aangeboden aanbod vanuit verschillende perspectieven een artistiek vraagstuk dat je in de loop van het studiejaar wilt uitwerken. Je onderzoekt daarbij verschillende methodieken om processen naar eigen hand te zetten en te concretiseren met artistiek onderzoek. In de 2e helft van het 2e jaar werk je zelfstandig aan een eigen project met daarin begrepen in ieder geval één publieke presentatie.
Naast Atelier Beeld krijg je kunsttheorie aangeboden. De kunstgeschiedenis van de 20ste vormt het hoofdonderwerp naast tendensen van begin 21ste eeuw. Daarbij worden begrippen als Modernisme, Antimodernisme en Postmodernisme vanuit verschillende visies benaderd.
Onderzoeksvaardigheden staan centraal waarbij toonaangevende theorieën worden gehanteerd om inhoud te geven aan een bepaalde tijdsperiode. Hoewel er gestreefd wordt naar chronologie is de grensvervaging in de beeldende kunst het overkoepelend thema. Verschillende kritische benaderingen worden bestudeerd om moderne en hedendaagse ontwikkelingen binnen de (westerse) kunstgeschiedenis te begrijpen.
3e jaar
In dit jaar van je opleiding ga je je artistieke kwaliteiten en vakinhoudelijke kennis verbinden aan educatie. Het programma van dit studiejaar is opgebouwd uit meerdere projecten waarbij steeds een andere potentieel werkveld centraal waarbij staat en een stage. Vanaf het 3e studiejaar stromen de studenten in die het verkorte 2-jarige traject doen.
4e jaar
In het vierde jaar krijg je één project aangeboden, volg je het Practicum, loop je stage en richt je je op het afstuderen.
Project Onderzoeksproces
In het Project Onderzoeksproces: maken en discours, staat leren door te maken in de actualiteit centraal. Welke actuele ontwikkeling in kunst en educatie zijn relevant? Hoe maak je als artist educator? Wat leer je door te maken? En welke rol speelt maken binnen actuele ontwikkelingen in kunst en educatie? Je leert dat onderzoek doen meer is dan alleen brononderzoek en zet o.a. prototyping in om ideeën te generen en een start te maken met je afstudeervoorstel. De stations (werkplaatsen) binnen de academie staan in dit project centraal als onderzoek en maakplek.
Practicum
Het Practicum uit het 3e jaar krijgt een vervolg in het afstudeerjaar. Hierbij staan opnieuw je ervaringen uit de stage of lespraktijk centraal. Het programma is opgebouwd vanuit een concentrisch idee waar de praktijkervaring in toenemende mate betreft tijd, complexiteit, verantwoordelijkheid, rollen, en inhoud, een beroep doet op de professionele ontwikkeling van jou als aankomend kunstdocent. De uitgebreidere inhoudelijke omschrijving van dit studieonderdeel is terug te vinden onder Opbouw van de studie/Het 3e jaar/Practicum.
Afstuderen
In je afstudeerfase krijg je als docent beeldende kunst en vormgeving de kans jezelf te laten zien als artistieke mediator, educatief ontwikkelaar, beeldenmaker en/of kritische en betrokken doener door in het vakgebied te werken aan een gericht artistiek en educatief onderzoek, welke resulteert in een onderzoeksverslaglegging en een educatief product.
Als afstudeeropdracht ontwerp en ontwikkel je een product dat een aanvulling is op een bestaand kunst educatief programma, een verdieping daarvan is of juist een doorbreking of verwerping. Uitgangspunten hierbij zijn actuele maatschappelijke, educatieve en kunst tendensen waar je bij in je studie al mee kennis mee hebt gemaakt. Een doelgroep binnen het educatieve veld bepaal je zelf.
Stage
Stages maken vanaf het 3e studiejaar deel uit van de opleiding.
Stage 3e jaar
In de 3e-jaars stage ligt de nadruk op het zelf ontwikkelen en verzorgen van lessen en educatieve programmaonderdelen. Je krijgt geleidelijk aan meer verantwoordelijkheid. De eerste weken van de stage zijn oriënterend en vervolgens assisterend, vervolgens gaan je al snel zelf lessen geven (participerend). Dit gaat altijd in overleg met de begeleiders en wanneer je daar aan toe bent. Aan het einde van deze stageperiode ben je in staat om zelf de verantwoordelijkheid voor de organisatie en de inhoud van de eigen lessen te dragen.
Stage 4e jaar
Tijdens het 4e studiejaar participeer je als een collega in de activiteiten van het stagebedrijf, toon je initiatief, functioneer je gedurende de stage zelfstandig en ben je verantwoordelijk voor de afgesproken taken.
Je kiest een stagebedrijf die past bij je uiteindelijke beroepskeuze. Het doel van de stage is verdere verdieping en oefening ten einde de benodigde competenties voor het uiteindelijk beroep te behalen. In de 4e-jaars stage is de keuze voor het stagebedrijf erg belangrijk, een bewuste keuze voor een bepaalde specialisatie vergroot de kansen op de toekomstige arbeidsmarkt.
Wanneer je werkzaam bent als docent in de kunsteducatie kun je in aanmerking komen voor een vrijstelling voor de stage. Het is van belang dat het dienstverband een volwaardige vervanging is van de stage met betrekking tot kwaliteit en kwantiteit. De Examencommissie van de WdKA bepaalt of je voldoet aan genoemde voorwaarden en of je in aanmerking komt voor een vrijstelling.
Werk en studie
Tijdens de opleiding hoef je geen baan in het onderwijs te hebben.
Keuze en begeleiding
Studieloopbaancoach
Je wordt per leerjaar vanaf het 1e moment gekoppeld aan een studieloopbaancoach (SLC). De SLC ondersteunt de ontwikkeling van je studievaardigheden, bereidt je voor op competentieassessments en begeleidt je bij het maken van keuzes binnen de studie voor practices, minoren en stages. De coaching is gericht op een toenemende verantwoordelijkheid, eigenaarschap en zelfsturing van jou als student. Binnen onze opleiding DBKV is de SLC er nadrukkelijk als eerste aanspreekpunt, steun en toeverlaat. Wij koesteren een laagdrempelige omgeving, waarin de studenten makkelijk met ons in gesprek gaan over het werkveld en de onderwerpen die op hun levenspad komen.
Ondersteuning
Heb je behoefte aan meer persoonlijke en vertrouwelijke begeleiding tijdens je studie? Dan kun je terecht bij de decanen van de Hogeschool Rotterdam. De WdKA biedt ook ondersteuning aan studenten die een uitwisselingsprogramma willen volgen.
Studeren met een functiebeperking
Hogeschool Rotterdam biedt verschillende mogelijkheden voor ondersteuning tijdens je studie wanneer je te maken hebt met een functiebeperking.
Na je studie
Wat kun je doen na de opleiding?Na je afstuderen
Gefeliciteerd! Je hebt je Bachelor of Education (BEd) gehaald. Deze titel mag je achter je naam voeren.
Bij je diploma ontvang je een diplomasupplement met een DS-label. Met dit Engelstalige document kun je de waarde van je diploma eenvoudiger aantonen in het buitenland bij de toelating tot een vervolgstudie of bij het vinden van een baan.
Beroepen
Je kunt na je afstuderen op verschillende plaatsen aan het werk. Naast banen in het voortgezet onderwijs, mbo en hbo, kun je ook gaan werken in het primair onderwijs, bij educatieve afdelingen van musea en binnen de buitenschoolse educatie. Anderen afgestudeerden starten als kunstenaar en verbinden dat met het werken als zelfstandig educator.
Doorstuderen
Nadat je bent afgestudeerd aan de bacheloropleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving kun je een (internationale) master volgen op het gebied van kunst, design, kunsteducatie of curatorschap. Denk bijvoorbeeld aan de Engelstalige master Education in Arts van het Piet Zwart Institute onderdeel van de Willem de Kooning Academie.