Marchien van Marle (foto hieronder) is docent bij de Master Jonge Kind en geeft sinds de start van de opleiding – september 2023 – les aan de studenten. Hogeschool Rotterdam is vooralsnog de enige die deze master aanbiedt. Het team van de hogeschool heeft de opleiding geschreven samen met verschillende jonge-kind-experts uit het hele land. De allereerste groep die vorig jaar is gestart met de opleiding, bestaat uit tien studenten. Afgelopen september zijn er nog eens achttien studenten begonnen aan de opleiding.
Wat voor mensen volgen deze masteropleiding?
"De studenten zijn allemaal mensen die in de kinderopvang of het onderwijs werken. Ik heb pedagogisch medewerkers die op een VE-groep of babygroep staan in mijn klas, pedagogisch coaches, kleuterleerkrachten, een groep 3-leerkracht, een intern begeleider, enzovoort. Ze willen nóg meer kennis over het jonge kind vergaren en nóg beter – in samenwerking met anderen – een kansrijk ontwikkelaanbod voor alle jonge kinderen willen bieden."
"Dat er zowel leerkrachten als mensen uit de kinderopvang in de klas zitten, zorgt voor leuke gesprekken. Je merkt dat de sectoren vooroordelen en aannames over elkaar hebben. Ze ontdekken hoe weinig ze eigenlijk over de andere sector en over alle contexten waarin een kind opgroeit, weten. Terwijl we juist een goede doorgaande leerlijn voor die kinderen willen. Dat begint bij kennis van de context rondom een kind en een goede samenwerking tussen professionals en met ouders. Integraal samenwerken aan kansrijke contexten; daar draait eigenlijk de hele master om."
Wat leer je tijdens de opleiding?
"Een deel van de studenten volgt deze opleiding om zijn of haar kennis rondom de ontwikkeling van het jonge kind (nog meer) te vergroten. In de afgelopen tien tot vijftien jaar is er ongelooflijk veel onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van jonge kinderen, het aanbod aan interactievaardigheden én het ontwikkelaanbod. Maar dat landt nog onvoldoende op de werkvloer – en dat is zonde."
"Daarnaast richt de master zich heel erg op een kansrijke start creëren voor jonge kinderen door samenwerking met alle 'partners' rondom het kind. Je gaat dus tijdens de studie al heel erg de samenwerking aan met collega’s, ouders en andere betrokkenen; bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs. Werk je op een peutergroep, dan zul je bijvoorbeeld met collega’s van de babygroep intensiever samenwerken en met de basisschool, voor een goede doorgaande leerlijn voor de kinderen. Je maakt gebruik van allerlei kennisbronnen rondom het kind en gaat met elkaar verbinden. In die samenwerking zit ontzettend veel winst voor het kind."
Kun je wat voorbeelden geven hoe dat in de lessen tot uiting komt?
"In het eerste trimester van jaar één ontdek je bijvoorbeeld vanuit een model dat er rondom het kind veel werelden zijn. Deze leefwerelden van de kinderen op jouw werkplek ga je verkennen. Maar ook: wat zijn je eigen leefwerelden? Hoe ben je zelf opgegroeid? En hoe ben je als professional gegroeid? Door middel van een verkennend onderzoek op je eigen praktijkplek, ga je op zoek naar de visie op kwaliteit van opvang en onderwijs aan jonge kinderen en ontdek je hoe bij jullie de leefwerelden van kinderen en die van de opvang met elkaar verbonden zijn. Kortom: je creëert overzicht."
"In het tweede trimester ga je inzicht krijgen. Als pedagogisch medewerker of pedagogisch coach ga je met collega’s de kinderen op de groep observeren. Ook breng je aangeboden interactievaardigheden en het ontwikkelaanbod in beeld. Daarnaast kijk je kritisch naar verschillende observatiesystemen en methodes. Zijn ze gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek? De docenten begeleiden je daarin stap voor stap. Bieden we de kinderen de juiste uitdaging die aansluit bij hun ontwikkelfase? Wat gaat er goed en welke kansen zien we nog? Vervolgens ga je in trimester drie experimenteren met kansrijke aanpakken die je bedacht hebt met collega’s."
Wat heb je aan deze master in de praktijk en wat kun je ermee ‘worden’?
‘Je zult zelf niet alleen over meer kennis beschikken rondom de ontwikkeling van het jonge kind, maar omdat je je collega’s overal in betrekt, zul je echt met jouw team kinderen een kansrijke start kunnen bieden. Ik zie dat veel studenten van de opleiding intrinsiek gemotiveerd zijn: zij willen het nóg beter doen voor hun baby’s, peuters en kleuters en zien dat niet alle kansen gegrepen worden. Je leert tijdens de opleiding integraal samenwerken met partners rondom het kind; dus de organisatie profiteert daar ook van. Wat betreft jezelf: dat ligt mede aan de organisatie waarin je werkt. Sommigen groeien tijdens of na de opleiding door. Zo is bijvoorbeeld onlangs een kleuterleerkracht doorgegroeid naar jonge kind IB’er.’
De meeste pm’ers die op de groep werken, hebben een mbo-opleiding afgerond. Toch hebben ze wellicht interesse in deze hbo-master. Hoe kunnen ze deze alsnog volgen?
‘Sommige pm’ers hebben al een bacheloropleiding Pedagogiek, Social Work, Ad-PEP of de PABO. Zij kunnen de master direct volgen. Degenen die dat nog niet hebben, maar wel over hbo werk- en denkniveau beschikken, kunnen een geschiktheidsonderzoek en aanvullend een assessment doen. Als ze hiervoor slagen, kunnen ze de master volgen. Dit is een landelijk assessment. Maar we zijn nu bezig om een assessment op maat te maken, speciaal voor deze opleiding.’
Ervaring van een student
Marije Magito, manager Pedagogiek, Kwaliteit en Innovatie bij een kinderopvangorganisatie, volgt momenteel de Master Jonge Kind aan de Hogeschool Rotterdam. Hoe ervaart zij de opleiding?Waarom ben je de opleiding gaan doen?
‘Ik ben eigenlijk altijd op zoek naar inspiratie en verdieping. Begin dit jaar was ik professioneel betrokken bij de accreditatie van twee Ad-PEP opleidingen. Daar wakkerde het vuurtje pas echt aan.’
Sluit de master aan bij je verwachtingen en wensen?
‘Tot nu toe wel. Ik zit in de klas met een heel fijn gezelschap. Zo’n beetje alle leeftijden zijn vertegenwoordigd. Het merendeel komt uit het onderwijs. Op zich wel bijzonder, want voor hen is “het jonge kind” het kind van 4 tot 8 jaar, terwijl bij de kinderopvang dan ook nog eens de groep 0 tot 4 jaar erbij komt. Een veel bredere groep dus. Ik denk dat het voor het onderwijs “normaler” is om een master te volgen dan wanneer je in de kinderopvang werkt. Ik ken eerlijk gezegd niet zo veel collega’s uit het werkveld met een masterdiploma. Het zou tof zijn als dat ook wat gewoner wordt.’
Wat vind je het interessantst wat je tot nu toe hebt geleerd?
‘Het interessantst tot nu toe vind ik de “kindbeelden”; oftewel het model van Bronfenbrenner” en dat dan in verband met je eigen persoonlijke en professionele ontwikkeling. Zo kom je tot meer uitzoomen en het verkrijgen van overzicht.’
Voor wie zou je de opleiding aanraden in de kinderopvangbranche?
‘Iedereen die zich verder wil verdiepen en professionaliseren. Vooral ook een aanrader voor HBO/WO pedagogisch coaches. Het is een zeer praktijkgerichte opleiding. Ik kijk enorm uit naar het PAO (Participerend Actie Onderzoek) volgend jaar.’
Zijn er ook zaken die je tegenvallen?
‘Het is best veel, zo naast een baan en het runnen van een eigen bedrijf. Gelukkig krijg ik veel energie van de opleiding, de docenten en uiteraard mijn medestudenten.’
Wat hoop je uiteindelijk te bereiken na afronding van de opleiding?
‘Dat ik weer een stapje verder ben in mijn professionele ontwikkeling. Dat ik nog meer dan nu, overzicht en inzicht krijg in het werkveld jonge kind. Ik doe deze master echt voor mezelf en ik ga ervanuit dat ik met dat wat ik leer ook heel praktisch in het werkveld aan de slag kan. Ik zie het als een verrijking.’