Visie op het beroep van logopedist
De logopedist van de toekomst is kritisch en ondernemend. De logopedist begeleidt en faciliteert vanuit de (maatschappelijke) context een goede communicatie en een goed eet- en drinkproces. Hierbij staat de cliënt en zelfmanagement centraal. De logopedist profileert zich vanuit zijn/haar specialisatie op vakgebied- of rolniveau, interprofessioneel, binnen netwerken, ketens en de maatschappij. Het doel van de logopedische begeleiding is de cliënt te begeleiden naar deelname aan het dagelijks leven binnen zijn/haar mogelijkheden. De logopedist is zich bewust van zijn/haar eigen normen en waarden en die van de cliënt en handelt daarnaar.
(Opleiding Logopedie, 2017)
De opleiding Logopedie daagt studenten uit tot actief studeren in een krachtige leeromgeving. Dit gaat hand in hand met het uitstralen van hoge verwachtingen door docenten naar alle studenten vanaf de eerste dag. Hierdoor worden studenten gestimuleerd te leren. Daarbij hoort 'liefdevol sturen en monitoren', het uitbannen van vrijblijvendheid en het helpen om goede prioriteiten aan te brengen in activiteiten.
We stimuleren actief leren door onderwijs en toetsing integraal aan te bieden. Daarnaast is de beroepspraktijk het vertrekpunt, waardoor er een sterke koppeling is met de stage. Ook zijn er microdeadlines opgesteld, wordt zelfregie bij studenten gestimuleerd en laten we hen de urgentie van leren zien. We zien leren als een actief construerende activiteit. Deze wordt vormgegeven door het krijgen van feedback. Daarnaast geeft dit de docent inzicht in de ontwikkeling van de student.
Opbouw
Hoe is de opleiding opgebouwd?Jaar 1 en 2
In jaar 1 en 2 gaan de studenten aan de slag met de verschillende doelgroepen van de logopedist. In blokken van zes weken komen de doelgroepen kind, volwassene en oudere langs. De studenten leren
zich te ontwikkelen met behulp van feedback. Ze leren feedback te vragen, ontvangen en geven op inhoud, vaardigheden en persoonlijke ontwikkeling.
Praktijkervaring
In deze twee studiejaren is er ook een prominente plek voor praktijkervaring. Studenten zijn minimaal een dag per week aan de slag op een stageplek buiten de hogeschool. De praktijkervaring die ze hier opdoen is ondersteunend aan het onderwijs, omdat de praktijk de rijkste en meest adequate leeromgeving is. Ze organiseren deze praktijkervaring zelfstandig, hiermee willen we zelfsturing bevorderen.
Daarnaast werken de studenten in deze twee studiejaren ook aan actuele vraagstukken vanuit de praktijk om hun onderzoekende houding te ontwikkelen en hun nieuwsgierigheid naar het beroep te prikkelen.
Jaar 3 en 4
Waar in jaar 1 en 2 de praktijkervaring ondersteunend is aan het onderwijs, is dat in jaar 3 en 4 juist andersom. De praktijkervaring staat centraal en ons onderwijs is hier ondersteunend aan.
Er wordt naast de stage wekelijks onderwijs aangeboden op school, waarbij de student volgens intervisie casuïstiek kan bespreken. Daarbinnen is aandacht voor attitude, vaardigheden en kennis. Daarnaast werken we in jaar 3 en 4 ook aan actuele vraagstukken vanuit de praktijk zodat de student onderzoeksvaardigheden ontwikkelt. De student wordt op school begeleid door een docentcoach. Deze helpt de student in het maken van bewuste ontwikkelgerichte keuzes.
In deze twee studiejaren lopen de studenten stage. Hierover is meer informatie te vinden onder de kop leren in de praktijk.