Menu
    English

    OS BOSS PO

    Opleidingsschool Boss po wil in een wederkerige samenwerkingsrelatie leerkrachten opleiden en professionaliseren die in de uitdagende en superdiverse context voor alle leerlingen een optimale leeromgeving creëren, en blijvend onderzoekend intentioneel handelen en ontwikkelen.

     
    OS BOSS PO Magazine 

       

    We hebben in gezamenlijkheid geformuleerd wat onze visie is op hoe studenten leren richting het gewenste beroepsbeeld. Drie uitgangspunten staat hierin centraal: contextrijk leren, leren van theorie en praktijk en voortdurend leren door onderzoekend te handelen en te werken aan de professionele identiteit.

     

     De opleidingsscholen hebben als doel om vanuit een grote diversiteit aan schoolcontexten, in een wederkerige samenwerkingsrelatie, (aanstaande) leraren op te leiden en te professionaliseren met een sterke professionele identiteit, waarbij het onderzoekend intentioneel handelen en leren van alle (aanstaande) leraren en (pabo) docenten voorop staat.
    Er is daarbij een vorm van werkplekleren (in en buiten de klas) gerealiseerd, waarbij leermomenten vanuit de theorie en de specifieke basisschoolcontext in de praktijk, worden gekoppeld aan beroepsgerichte praktijkopdrachten, ontwerp- of onderzoeksopdrachten.

    Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het opleiden en beoordelen waarbij de student voortdurend ervaart dat het leren op de werkplek en op de opleiding elkaar aanvullen en dat de begeleiding en beoordeling op elkaar afgestemd zijn. De werkplekbegeleider, de schoolopleider de instituutsopleider en de onderzoeksbegeleiders vormen daarbij samen een team rondom de student.  

    Lerende leraar

    De leraar heeft inzicht in de ontwikkeling van al zijn leerlingen en is vakinhoudelijk, didactisch en pedagogisch startbekwaam om doelgericht te werken aan die ontwikkeling en gedifferentieerd in te spelen op verschillen in onderwijsbehoeften van leerlingen.

    De leraar heeft daarbij de drie doeldomeinen van onderwijs voor ogen: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming. De leraar ondersteunt de leerling in het verwerven van kennis en vaardigheden die nodig zijn om te kunnen participeren in de samenleving en te kunnen functioneren in het toekomstige beroepsleven. Niet alleen kennis en vaardigheden zijn nodig maar de leraar heeft ook een rol in het voorbereiden van leerlingen op het deel uit maken van een gemeenschap, het respectvol leren omgaan met verschillen, normen en waarden en regels en plichten die horen bij het burgerschap in de samenleving. Daarnaast stimuleert de leraar leerlingen bij de ontwikkeling van de eigen identiteit en uniciteit, autonomie en verantwoordelijkheid en het ontdekken van drijfveren en passies.

    Naast lesgeven, ontwikkelt en verbetert de leraar zijn onderwijs en draagt bij aan schoolorganisatie en -beleid. De leraar doet dit als teamspeler en kennisdeler en leert en werkt samen met collega’s. Ook onderhoudt de leraar met een initiatiefrijke, belangstellende, toegankelijke, open houding, een wederkerige samenwerkingsrelatie met ouders/verzorgers van zijn leerlingen. Hij stimuleert ouders/verzorgers om op een effectieve manier betrokken te zijn bij de ontwikkeling en het leren van leerlingen. Hij verbindt het leren op school en thuis en faciliteert het onderwijsondersteunend gedrag van ouders. De leraar kan zijn eigen handelen verantwoorden op basis van actuele theoretische inzichten op het gebied van onderwijs en opvoeding en kan het handelen plaatsen binnen actuele ontwikkelingen.

    De praktijk verandert voortdurend waardoor een leven lang leren noodzakelijk is. We vinden het belangrijk dat de leraar zich staande kan houden in de dynamiek van de samenleving en onderwijs en blijft leren en zijn eigen richting kan bepalen. Het wendbaar blijven en voortdurend leren wordt ook mogelijk door onderzoekend te handelen, vanuit een sterk ontwikkelde professionele identiteit. De onderzoekende leraar streeft bewust naar het koppelen van theorie en praktijkervaringen bij de dagelijkse werkpraktijk, kijkt en luistert nieuwsgierig, analyseert vraagstukken, en vindt ontbrekende kennis met een passende grondigheid en maakt deze bruikbaar voor zijn eigen praktijk en zijn omgeving. Een leraar met een sterk ontwikkelde professionele identiteit heeft goed inzicht in zijn kwaliteiten, mogelijkheden en leerbehoeften, en kan planmatig werken aan de eigen ontwikkeling. Bewustzijn van de eigen professionele identiteit geeft de leraar een stabiele basis in een wereld waarin steeds nieuwe eisen worden gesteld aan professioneel handelen en professionele ontwikkeling.

    Leeromgeving

    Vanuit ons beroepsbeeld en onze visie op leren en opleiden hebben we een leeromgeving gecreëerd en vastgelegd die we gezamenlijk uitvoeren. Een samenhangende en consistente leeromgeving ondersteunt (aankomende) leraren in hun leer- en ontwikkelproces als professional.

    Er is sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid, verbinding tussen theorie en praktijk, en samenhang en verbinding tussen het leren op het opleidingsinstituut en op de leerwerkplek.
    Uitgangspunten hierbij zijn: leren in de context van de basisschool, leren van theorie en praktijk en leren door onderzoekend te handelen en werken aan professionele identiteit.

    Iedere school functioneert in een specifieke context die van belang is voor wat de school doet en welke keuzes ze maakt. Door de context van de school –en daarmee de actuele thema’s die op de school spelen–als uitgangspunt te nemen voor het leren op de werkplek, worden de studenten zich bewust van die context en kunnen zij in hun leren, ontwikkeling en toekomstverwachtingen daarop aansluiten. Op deze manier laten we studenten voortdurend praktijk en theorie met elkaar verbinden en dit benutten om aan hun eigen ontwikkeling te werken én die van de leerlingen. Zo realiseren studenten ook een eerste uitgangspunt van ons beroepsbeeld: Het tegemoetkomen aan de diverse leerbehoeftes van leerlingen en ondersteunen van hun leren in diverse contexten.

    Het werkplekleren wordt bevorderd door aanstaande leraren optimaal te laten profiteren van alle leermogelijkheden die de school te bieden heeft, in en buiten de klas, en die per school beschreven staan in de schoolcontext. De Instituutsopleider, schoolopleider en werkplekbegeleider ondersteunen de aanstaande leraar om gebruik te leren maken van die rijke schoolcontext.
     
    Voor betrokken professionals uit de beroepspraktijk en de opleiding betekent het, dat zij zelf ook de context van binnenuit leren kennen en die kennis gebruiken om de eigen professionaliteit en werkpraktijk te blijven ontwikkelen en vernieuwen. De intensiteit van de samenwerking zorgt voor een focus op opleiden, begeleiden en professionaliseren waar niet alleen de student, maar ook de (startende) leerkracht en pabodocent van profiteren. Samen Opleiden beoogt alle betrokkenen op hun rol en taak binnen de opleidingsschool blijvend te professionaliseren.

    Organisatie & Professionalisering

    Door de samenstelling van de geledingen wordt zichtbaar dat we met elkaar een wederkerige samenwerkingsrelatie onderhouden waarin we de verantwoordelijkheid voor het opleiden van (aankomende) leraren delen. 

    Stuurgroep, Programmateam, Ontwikkelgroepen zijn samengesteld met vertegenwoordigers van de diverse besturen en de pabo. Ook het programmaleiderschap is een gedeelde taak: Eén programmaleider is verbonden aan één van de schoolbesturen, de andere programmaleider is verbonden aan de pabo.  

    Er is binnen ons partnerschap een doorgaande leer- en professionaliseringslijn in opleiding, begeleiding en professionalisering. Voor leraren in de basisschool zijn er ontwikkelmogelijkheden tot werkplekbegeleider, schoolopleider, onderzoeksbegeleider, assessor en trainer in opleiden en coachen in de school. Voor pabodocenten zijn er ontwikkelmogelijkheden tot instituutsopleider, onderzoeksbegeleider, assessor, en trainer in opleiden en coachen in de school. De doorgaande lijn biedt alle betrokkenen de mogelijkheid om zich blijvend te ontwikkelen.  

    We bieden trainingen en inwerktrajecten aan om deskundig te worden in de diverse rollen. Daarnaast worden informatie-, uitwissel- en kalibreerbijeenkomsten georganiseerd om deskundig te blijven.  

    Er is een aanbod van trainingen voor alle rollen op het gebied van begeleiding en beoordeling, namelijk voor Werkplekbegeleiders (Scholing ‘Coach en Opleider in de school’), Trainers van werkplekbegeleiders (Train de Trainer), Schoolopleiders en Instituutsopleiders (IO-SO-scholing), Onderzoeksbegeleiders (van de basisschool) en assessoren (Assessorentraining).  

    Kwaliteitscultuur

    Het kwaliteitsbeleid is er op gericht te stimuleren dat er op alle niveaus een proces van continue en duurzame verbetering in gang wordt gebracht en in beweging blijft. 

    We hebben streefdoelen geformuleerd op basis van het kwaliteitskader Samen opleiden en Inductie voor de vier centrale thema’s Lerende leraar en Leeromgeving, Organisatie, Professionalisering en Kwaliteitscultuur. De streefdoelen zijn vertaald naar doelen voor de Stuurgroep en het Programmateam, en voor de ontwikkelgroepen Lerende leraar, Leeromgeving, Organisatie en Professionalisering en Kwaliteitscultuur. Daarnaast zijn de doelen verwerkt in jaarplannen, zijn geborgd in de bestuursevaluaties, in de activiteitenplannen die scholen maken, en in de panelgesprekken die plaats vinden op de scholen.  

    Om de kwaliteit van het partnerschap te borgen en continu te verbeteren, hanteren we de PDCA-cyclus. In september/oktober wordt door de Stuurgroep en het Programmateam het jaarplan vastgesteld. Besturen en de pabo vertalen dit naar actiepunten voor het eigen bestuur en de eigen scholen en verwoorden dat in het activiteitenplan. In maart vinden er panelgesprekken op de scholen plaats waarin de ervaringen van studenten en het functioneren van het opleidingsteam centraal staan. Hier wordt een verslag van gemaakt en gedeeld met het eigen bestuur en de programmaleiding van de opleidingsschool. Een keer per twee jaar wordt er een tevredenheidsenquête uitgezet onder alle studenten, werkplekbegeleiders, schoolopleiders, onderzoeksbegeleiders, schoolleiders en instituutsopleiders vanuit de programmaleiding. Hierin wordt tevredenheid ten aanzien van de eigen rol en die van anderen gepeild.  

    In mei vinden de bestuursevaluaties plaats. Hier zijn het stuurgroeplid, de programmaleider, een schoolleider en een schoolopleider van het betreffende bestuur aanwezig. In de bestuursevaluaties worden de activiteitenplannen van de scholen geëvalueerd. De schoolleiders en besturen (waaronder ook de pabo) zijn verantwoordelijk voor de verbeteracties die uit de evaluatie volgen. In juni wordt de opbrengst van alle evaluaties besproken in het Programmateam en de Stuurgroep. De opbrengst wordt weer verwerkt in het nieuwe jaarplan.