Menu English

Lezen en woordenschat

Een grote woordenschat is een belangrijke voorwaarde voor een goede lees- en algehele taalvaardigheid. Met een breed vocabulaire (woordenschat) sta je in discussies sterker; ook heb je meer grip op lastiger teksten.

Woordenschatontwikkeling en woordleerstrategieën

Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet je tussen de 95 en 98% van de gebruikte woorden kennen. Ken je 90% van de woorden, dan wordt het al lastig om de tekst te begrijpen, want dat komt erop neer dat je een op de tien woorden niet begrijpt. Wanneer je de betekenis van een woord niet kent, kun je deze op verschillende manieren achterhalen. Dit noem je woordleerstrategieën.

Tips om je woordenschat te vergroten

Hoe bevorder je je woordenschatontwikkeling? Het antwoord ligt voornamelijk bij jezelf. Wanneer je met woordleerstrategieën zelf betekenissen van onbekende woorden kunt achterhalen, vergroot dit niet alleen je woordenschat, maar ook je motivatie. Wat zijn de belangrijkste woordleerstrategieën? De belangrijkste strategieën voor het achterhalen van woordbetekenissen zijn volgens de literatuur (Fukkink 2002, Graves 2006, Graves 2009, Harmon 2002):

Bepalen of een woord belangrijk is.

Niet alle woorden zijn even belangrijk om een tekst te begrijpen. Voordat je de betekenis gaat achterhalen, moet je dus eerst bepalen of het woord belangrijk genoeg is om er woordleerstrategieën op toe te passen.

De (directe) context gebruiken.

De zinnen die om het woord heen staan, kunnen aanwijzingen geven over de betekenis; daarnaast moet je ook gebruik kunnen maken van de ruimere context van de hele tekst. De betekenis van een woord kan sterk worden bepaald door zijn omgeving, het zinsverband of zijn functie in de alinea. De betekenis van een onbekend woord afleiden uit het zinsverband, is een methode die iedere lezer bewust of onbewust toepast. In veel gevallen is het een effectieve methode.

Bekende delen van het onbekende woord gebruiken.

Ook delen van het onbekende woord kunnen aanwijzingen geven over de betekenis, zoals voorvoegsels, achtervoegsels, delen van het woord die je kent via een ander woord of een andere taal. Wanneer je bijvoorbeeld de betekenis kent van bijvoorbeeld de woorddelen a-, an-, aarts-, poly-, pro-, -schap, -isme of -these, dan helpt dat je om de betekenis van de woorden te achterhalen die een dergelijk voor- of achtervoegsel hebben.

Het woordenboek gebruiken of de betekenis navragen bij iemand.

Je kunt alle woorden die je niet kent, opzoeken of de betekenis navragen bij iemand. Als je een woord in een (online) woordenboek opzoekt, kijk je bij de grondvorm van het trefwoord. De grondvorm is het woord zonder letter(s) ervoor of erachter. Bij een woord in het meervoud moet je kijken bij het enkelvoud. Bijvoorbeeld: monitors of monitoren --- grondvorm: monitor.

Online hulpmiddelen gebruiken.

Via het internet kun je behalve encyclopedieën (Wikipedia), ook via de zoekprogramma's een zeer ruime context bij een ingetikt woord vinden. Deze stelt je in staat de betekenis van een woord te achterhalen.

Lees veel!

Het belangrijkste advies om je woordenschat te vergroten is natuurlijk: lees veel. Maak dus kilometers en lees actief. Daarnaast kun je om je woordenschat te vergroten, een woorddossier bijhouden. Een woorddossier kun je tijdens je opleiding continu raadplegen en aanvullen met nieuwe vaktaal, woordcombinaties etc. Een ander voordeel van een woorddossier is dat je hierin diverse categorieën kunt opnemen:

  • woordcombinaties,
  • vaktaal,
  • spreek- en schrijftaal,
  • thematische woordenlijsten,
  • synoniemen.