Zorg voor de samenhang
Om je tekst begrijpelijk en leesbaar te maken moet je ervoor zorgen dat de informatie op de juiste plek staat (structuur) en dat de verschillende tekstdelen op een logische manier met elkaar zijn verbonden (samenhang). Structuur en samenhang creëer je op drie niveaus: in de gehele tekst, op alineaniveau en op zinsniveau.
Elke langere tekst volgt de volgende structuur: inleiding, middenstuk en slot. Soms heb je van je opleiding al een duidelijke hoofdstukkenindeling ontvangen, bijvoorbeeld voor een stageverslag of afstudeeronderzoek. Zo niet, kan het helpen om een bouwplan te maken voordat je begint te schrijven.
Alinea's
Behalve een verdeling in inleiding, kern en slot, verdeel je elk tekstonderdeel verder in alinea’s en, bij langere teksten, paragrafen. Een paragraaf bestaat uit een groepje alinea’s die over hetzelfde hoofdonderwerp gaan. Een paragraaf heeft vaak een kopje. Een alinea behandelt een (deel)onderwerp. Lees verder over de opbouw van een goede alinea.
Zinnen
Wat je opschrijft, lijkt voor jezelf heel logisch. Dat is echter niet altijd het geval voor de lezer. Het is jouw taak als schrijver om te anticiperen op de vragen die jouw alinea mogelijk oproept bij de lezer. Dit kun je doen door je bij elke zin die je opschrijft, af te vragen welke volgende vraag je daarna moet beantwoorden. Een voorbeeld uit een artikel uit Profielen over studeren en het hebben van een betaalde baan:
Het vervelende is dat het langstuderen een zichzelf versterkend proces is.
De lezer verwacht na deze zin hoogstwaarschijnlijk een uitleg over hoe dat proces er dan uitziet. De volgende zin is dan ook als volgt geformuleerd:
Hoe minder vaak studenten op school komen, hoe zwakker de band met de opleiding, hoe minder vaak ze komen.
Geheel
Door in een alinea elke opvolgende vraag te beantwoorden, maak je er een samenhangend geheel van. De samenhang tussen zinnen kun je verder versterken door signaal- en verbindingswoorden te gebruiken die de verbanden weergeven tussen zinnen. Lees meer over het effect van signaal- en verbindingswoorden in teksten.
Trucs
- Maak helder onderscheid tussen inleiding, kern, slot.
- Gebruik koppen en tussenkoppen.
- Geef voor elk hoofdstuk een leeswijzer in de inleiding.
- Geef een samenvatting/conclusie in het slot van elk hoofdstuk.
- Geef in het slot een vooruitblik naar het volgende hoofdstuk.