Menu English

Onderzoeken

Een onderzoek maakt altijd onderdeel uit van je profielwerkstuk. Dit kan een bronnenonderzoek zijn of een proefje in een scheikundelab. Er zijn nog veel meer vormen van onderzoek. In deze stap worden de vijf belangrijkste uitgelegd.

Bronnenonderzoek

Hoe doen anderen dat?

Hoe doe je een bronnenonderzoek?

 

Bronnenonderzoek is een vorm van onderzoek waarbij je verschillende informatiebronnen gaat raadplegen om het antwoord te vinden op je onderzoeksvraag. Tegenwoordig zijn er veel bronnen waar je informatie uit kunt halen.

Bronnen kun je onder andere vinden via:

  • Internet
  • Bibliotheek

Stap 1: Trefwoorden verzamelen

Begin je zoektocht bij gemakkelijk toegankelijke informatiebronnen, zoals het internet of boeken. Verzamel in het begin zo veel mogelijk trefwoorden rond een onderwerp. Zoek in de mediatheek en in de openbare bibliotheek, in documentatiemappen, knipselkranten en naslagwerken.

Stap 2: Bronnen zoeken

Een goede methode om bronnen te zoeken is te starten met een bekend en veel gelezen boek of artikel. Ook internet biedt veel informatie. Zoek gericht met de juiste trefwoorden om de gewenste informatie te vinden. Let hierbij op de betrouwbaarheid van de informatie die je vindt!

Sneeuwbalmethode

Bij de sneeuwbalmethode begint je zoekactie bij een 'sleuteldocument': een bekend werk of artikel. Een sleuteldocument bevat citaten of verwijzingen naar andere bronnen over hetzelfde onderwerp. Als je hier gaat kijken vind je weer nieuwe verwijzingen. Zo kom je snel verder. Het nadeel van deze methode is dat je altijd verwijzingen vindt naar oudere documenten. Daarom moet je tijdens je onderzoek altijd alert blijven: is er onlangs nog iets nieuws verschenen?

Stap 3: Valideren van bronnen

Waar je rekening mee moet houden tijdens je bronnenonderzoek is dat niet alle bronnen die je vindt juiste informatie bevatten. Vooral op internet staat een hoop onzin, dus kijk hiermee uit!

Tip: Twijfel je aan één van je bronnen? Vraag het je docent of in de mediatheek!

"Check de betrouwbaarheid van je bronnen"

  • Bronnen
    Komt de informatie uit je bron voor in meerdere bronnen?
  • Schrijver
    Is de schrijver van de bron een bekende naam in zijn vakgebied?
  • Onderzoek
    Komen de gegevens uit je bron voort uit een onderzoek?

Stap 4: Analyseren

Heb je een aantal goede bronnen gevonden? Kijk dan of je genoeg informatie hebt om je onderzoeksvraag te beantwoorden. Heb je niet genoeg informatie, of zijn je bronnen toch niet betrouwbaar genoeg? Begin dan weer bij stap 1 en ga op zoek naar nieuwe bronnen tot je genoeg informatie hebt gevonden!

Tip: Noteer altijd de volledige gegevens van boeken, tijdschriften en sites in je bronnenlijst!

Experiment

Hoe doen anderen dat?

Wat is een experiment?

Bij een experiment ga je een proef doen om je onderzoeksvraag te beantwoorden. De proef is bedoeld om te ontdekken of de verwachting die je voorafgaand aan het onderzoek had, ook echt klopt. Er zijn onder andere natuurwetenschappelijke en sociaal-wetenschappelijke experimenten.

De meest voorkomende vorm van het uitvoeren van een natuurwetenschappelijk experiment bij het profielwerkstuk is het doen van een proef in een laboratorium of werkplaats. Zo kun je bijvoorbeeld de groei van schimmels testen, DNA ontcijferen of de constructie van een brug meten. 

Je kunt ook een sociaal-wetenschappelijk experiment uitvoeren. Denk hierbij aan het experimenteren op het gebied van gedrag van mensen. Zo kun je testen of kinderen beter kunnen leren met of zonder muziek aan.

Hoe voer je een experiment uit?

Bedenk eerst welke vraag je wilt beantwoorden met je experiment en wat je daarvoor nodig hebt. Wat voor locatie heb je nodig? Ga je werken met gevaarlijke stoffen? Je kunt met je docent bespreken of je je experiment goed voorbereid hebt en hoe je het beste te werk kunt gaan.

Enquête

Hoe doen anderen dat?

Hoe maak je een enquête?

Met een enquête kun je een beeld krijgen van de mening van mensen over een onderwerp. Met een enquête stel je vragen aan een groep mensen (dit noemen we respondenten) over hun gedrag (hoe vaak gaat u naar de bioscoop?), hun voorkeuren (welke politieke partij heeft u bij de laatste verkiezingen gestemd?), eigenschappen (IQ) en gevoelens.

Enquêtes zijn vaak anoniem; dan durven mensen eerlijker antwoord te geven. Neem de enquête onder zoveel mogelijk mensen af (minimaal 20, maar liever 50). Dat kan schriftelijk of telefonisch.

Handige Tip: Zorg ervoor dat je enquête niet te lang duurt, anders loop je het risico dat mensen geen tijd voor je hebben.

Online enquêtes

Er zijn ook online tools waarmee je enquêtes kunt uitvoeren. Je kunt hier je eigen enquête digitaal vormgeven en e-mailen naar je respondenten. De resultaten worden direct online opgeslagen en kunnen in tabellen en grafieken weergegeven worden.

Een voorbeeld van zo'n gratis online tool is:

Surveymonkey

Hoe maak ik een goede vragenlijst?

  • Formuleer vragen aan de hand van je onderzoeksvraag: welke informatie heb jij nodig om jouw onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden?
  • Houd je vragen kort en neutraal.
  • Check of je vragen duidelijk zijn; laat ze vooraf lezen door iemand die niets met je onderzoek te maken heeft.
  • Maak zoveel mogelijk gesloten vragen, die je respondenten met multiple choice kunnen beantwoorden. Dat maakt een enquête makkelijker te verwerken.

Tip: Kijk voor meer tips over enquêtes op www.online-enquete.net

Interview

Hoe neem je een interview af?

Interviewen is het gericht stellen van vragen om informatie te krijgen die jij nodig hebt om je onderzoeksvraag te beantwoorden. Een interview lijkt een beetje op een enquête. Het voordeel is dat je bij een interview kan doorvragen.

Handige Tip: Bereid je goed voor. Schrijf de vragen die je wilt stellen op en zorg voor pen, papier en/of opnamemateriaal.

Waaruit bestaat een interview?

  • Opening
    Leg uit wat het onderwerp is van het interview en wat je hoopt te weten te komen.
  • Vragen
    Stel de vragen die je voorbereid hebt.
  • Afronding
    Vat de informatie samen die je gehoord hebt en bedank de geïnterviewde voor de medewerking.

Checklist

  • Stel de juiste vragen
    Als je open vragen stelt, krijg je waarschijnlijk de meeste informatie. Een voorbeeld van een open vraag is "Wat vindt u van de nieuwe James Bond film?" Op gesloten vragen kan enkel met 'ja' of 'nee' geantwoord worden.
  • Zorg voor de juiste houding
    Zorg dat je een open houding hebt. Zo laat je zien dat je oprecht geïnteresseert bent. Je moedigt de geïnterviewde daarmee aan om meer te vertellen.
  • Luister aandachtig
    Als je niet goed luistert naar wat de geïnterviewde zegt, neem je de informatie niet goed in je op. Daarnaast kun je niet goed samenvatten wat de persoon gezegd heeft of doorvragen voor meer informatie.
  • Samenvatten
    Vat na iedere vraag samen wat je gehoord hebt. Dit zorgt ervoor dat je zelf nog een keer kan controleren of je alle informatie hebt en het nodigt de geïnterviewde uit om meer te vertellen.
  • Doorvragen
    Het kan zijn dat je geïnterviewde de vraag niet begrijpt of geen duidelijk antwoord geeft. Op zo'n moment moet je doorvragen Dit betekent dat je een extra vraag stelt over hetzelfde onderwerp om meer informatie te verkrijgen.

Observatie

Hoe doen anderen dat?

Hoe observeer je?

Observatie is: kijken wat er gebeurt. Observeren moet je zo objectief mogelijk doen, dus je moet vooral feiten registreren. Registreer aantallen (frequenties, duur) van bepaald gedrag, en vermijd subjectieve aanduidingen als 'verdrietig' als iemand huilt. Iemand kan ook huilen van woede of machteloosheid. Bij observeren zijn je zintuigen je belangrijkste hulpmiddelen.

Handige Tip: Maak een observatieformulier zodat je je observaties gemakkelijk kunt documenteren.

Kijken

Observeren doe je vooral door te kijken. Je kunt bijvoorbeeld bekijken hoe een rups zich voortbeweegt, maar je kunt ook het gedrag van mensen observeren. Gedrag hoeft niet één enkele handeling te betekenen. Als een persoon aan het praten is doet hij/zij vaak ook veel onbewuste handelingen. Dit noemen we non-verbale communicatie. Het is belangrijk om deze non-verbale communicatie te observeren, omdat dit gedrag wel eens in strijd is met wat een persoon daadwerkelijk zegt.

Luisteren

Je kunt luisteren naar geluiden in de omgeving, of naar mensen die praten. Luister hierbij niet alleen naar wat er gezegd wordt, maar ook naar hoe het gezegd wordt. Praat iemand zacht of hard? Hoog of laag? Kom dit overeen met de lichaamstaal die je observeert?

Voelen

Je kunt ook observeren door dingen te voelen, zoals een fysiotherapeut met zijn handen de soepelheid van je spieren voelt. Dit komt echter niet in veel beroepen voor. Een lastig aspect van voelen is dat gevoel niet altijd objectief is. Als je je eigen gevoel gebruikt in een observatie, zet dit dan duidelijk in je profielwerkstuk.

Bij een observatie is het belangrijk om te bedenken dat niet alles is wat het lijkt. Als je twijfelt over iets dat je hebt gezien of gehoord kun je vragen wat iemand bedoelt of denkt. Op die manier kun je toetsen wat je ziet, hoort of voelt.

Vraag iemand van tevoren wel altijd om medewerking!

Check, dit heb je al bereikt!

1. Hoofdvraag maken | 2. Voorbereiden | 3. Onderzoeken | 4. Uitwerken | 5. Presenteren