Menu
    English

    Moeten wij sociaal werk niet anders gaan organiseren?

    Aanloop naar Openbare Les Leonie le Sage

    25 januari 2022

    Sinds 1 december 2020 is Leonie le Sage actief als lector Professionele Identiteit binnen Hogeschool Rotterdam. In aanloop naar haar openbare les van aanstaande donderdag vertelt zij over het curriculum van de opleiding Social Work, welke stappen haar lectoraat al heeft gezet en waarom haar openbare les zo interessant wordt.

    “Drie belangrijke thema’s waren de aanleiding voor het lectoraat. Pas sinds 2017/2018 is de opleiding Social Work zoals deze nu is. Veel landelijke sociale opleidingen besloten toen om, op basis van een landelijk opleidingsdocument, de losse sociale opleidingen op te heffen en over te laten gaan in een brede sociale hbo-opleiding. De vraag die meteen rees was wat dan de kern moest zijn van zo’n veelomvattende opleiding. Immers, je leidt iemand breed op binnen een specifiek profiel. Landelijk kunnen studenten tegenwoordig kiezen tussen het jeugddomein, zorgdomein en het meer preventieve domein van welzijn en samenleving.”

    Wat de sociaal werkers bindt

    Wat is nu kenmerkend aan de professionele identiteit van de sociaal werker? De voornoemde omslag leidde tot deze vraag. “Of het nu een jongerenwerker, jobcoach of opbouwwerker is, wat hen bindt is voor de sociaal werker (nog) onduidelijk. De bedoeling is dat je als sociaal werker breed inzetbaar bent. Het gevaar is dat je bijvoorbeeld als jongerenwerker alleen kijkt vanuit die koker in plaats vanuit de brede blik zoals bedoeld.”

    Herkenbaardere sociaal werker

    Doordat het werkveld, door decentralisatie, in de loop der tijd steeds breder en diffuser is geworden maakt Le Sage zich hard voor een betere herkenbaarheid van de sociaal werker. “Wat die kenmerken dan zijn? Gelukkig is er al veel geschreven en gepubliceerd en is er een consistent beeld. De vraag is nu vooral wat de professionele status hiervan is. Enkele unieke kenmerken van de sociaal werkers zijn dat ze nabij zijn en dat ze vanuit presentie en gelijkwaardigheid samenwerken aan problemen. Ook dat ze samenwerken met kwetsbare mensen en aansluiten op hun leefwereld."

    Wat veronderstelt nu die professionaliteit?

    “Ik hoor sociaal werkers vaak zeggen dat ze worden gezien als goede buur of kritische vriend. Of dat ‘wij als organisatie’ een tweede thuis vormen. Mooie uitspraken die echter de professionaliteit wel kwetsbaar maken. De participatiesamenleving laat zien dat het gewone leven te veel in professionele handen is gelegd. Dan krijg je de terechte vraag waarom heb je hier een professioneel voor nodig? In de praktijk gebeurt dat echter niet omdat er een kloof tussen burgers en beleid is. Juist hierin is een rol voor de sociale professional weggelegd.”

    Erkenning en herkenning

    Verder zien we de ontwikkeling dat er steeds meer inzicht nodig is over maatschappelijke onderwerpen zoals armoede, kansenongelijkheid of de energietransitie. “Dat is zó complex dat je niet om interprofessionele samenwerking heen kunt. Ook daarin zouden sociaal werkers een rol kunnen spelen. Voorwaarde is dat zij in die rol dan wel (h)erkend worden door andere professionals. Een heldere identiteit van de sociaal werker is hiervoor een vereiste, tegelijkertijd moet deze openstaan voor anderen en niet bedreigd worden door andere professies. Sociaal werkers hebben vaak een integrale aanpak en zouden bovendien goed in staat zijn om de regie te nemen. Dit laatste zou je dan in het curriculum van de opleiding moeten opnemen. Dit staat nu nog in de kinderschoenen.”

    Leonie le Sage, lector Professionele Identiteit, geeft 27 januari haar Openbare Les

    Kritische professional

    Wanneer Le Sage verder op het opleidingsprofiel ingaat benoemt ze punten als kritische professional en sociale innovatie. “Hier valt nog veel te winnen. Dit speelt echter op alle hogescholen die Social Work aanbieden. De HvA heeft ondertussen een sociale agenda in het curriculum opgenomen. Studenten social work werken daar ieder jaar samen met de praktijk en studenten van andere opleidingen aan vraagstukken die spelen in Amsterdam. Denk aan armoede, vergroening, polarisatie enz. Studenten worden geacht zich hierin kritisch op te stellen richting bijvoorbeeld beleidsmakers. Via het lectoraat richten we ons vooralsnog op drie dingen: het onderzoekend vermogen versterken, normatieve professionaliteit (vooral het macroniveau van ethisch denken) en de succesfactoren en knelpunten van interprofessionele projecten.”

    Voortgang

    Sinds haar aanstelling heeft Le Sage al enkele dingen bereikt. “Ik ben o.a. op landelijk niveau bezig geweest met een implementatiegroep rondom de opleiding Social Work. We hebben onderzocht en in kaart gebracht wat de knelpunten en mogelijkheden zijn met dat brede opleidingsprofiel. Momenteel werken we aan een laatste handreiking om deze implementatie te versterken. Een ander punt is het gezamenlijk ontwikkelen van een beroepsbeeld. Dit doen we bijvoorbeeld met filmpjes. Dit beroepsbeeld moeten we verder vertalen naar de opleiding. Wat betekent het voor het onderzoekend vermogen en het bijbehorende curriculum? Samen met een collega van het kenniscentrum Talentontwikkeling onderzoeken we bij de studenten hoe zij dit zien en hoe zij onderzoekend vermogen inzetten. Dat levert interessante bevindingen op.”

    Moderne werkveld

    Een groot hedendaags landelijk werkveldprobleem is de hoge uitstroom van sociale professionals. “Personeelstekorten zijn er het gevolg van dat veel mensen het gezien hebben binnen een paar jaar. In de praktijk valt het werk blijkbaar tegen (veel registreren, is het wel zinvol?). Vragen die wij ons stellen zijn dan of we ze wel goed opleiden voor de praktijk. Moeten wij sociaal werk niet anders gaan organiseren? Maar ook of het werkveld aangepast moet worden. Moeten de professionals bijvoorbeeld meer discretionaire bevoegdheid krijgen? Wil je sociaal werkers opleiden die kennis gebruiken dan moet dat kennis zijn die samen mét die sociaal werkers ontwikkeld wordt. De opleiding Social Work heeft meer dan 40 organisaties die participeren. Komende jaren willen we met hen de koppeling naar de lectoraten maken. Kennis moet beklijven en moeten we opbouwen.”

    Tot slot. Waarom moet iedereen jouw openbare les volgen?

    “Allereerst is het de première van een aantal beroepsbeeldfilmpjes. Daar zitten een paar heel mooie bij. Het zijn geen filmpjes die je al kent, je ziet echt de nieuwe elementen van sociaal werk. Het gaat over de kernkwaliteiten van sociaal werkers: waar zijn ze goed in. Dat willen we op een nieuwe manier in beeld brengen. Daarnaast heb ik drie gasten. Twee vanuit de opleiding en Jan Willem Bruins, directeur van de Beroepsvereniging Professionals in Sociaal Werk (BPSW). Ik ben erg blij dat zij hun inzichten met mij willen delen. Verder ga ik in op het onderzoekend vermogen en ethisch redeneren. Hoe dit eruit moet gaan zien en hoe mijn lectoraat hieraan gaat werken.”

    Kortom, genoeg redenen om deze openbare les bij te wonen.