in € 1.000 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
Baten |
||||||
Rijksbijdrage |
237.964 |
247.112 |
250.750 |
259.568 |
265.536 |
266.736 |
College- en examengelden |
71.490 |
67.527 |
67.278 |
67.278 |
67.278 |
67.278 |
Opbrengsten werk voor derden |
6.529 |
6.394 |
5.861 |
5.886 |
5.836 |
5.886 |
Opbrengst private activiteiten |
4.672 |
4.570 |
4.759 |
4.781 |
4.781 |
4.781 |
Overige opbrengsten |
9.425 |
9.163 |
8.801 |
8.786 |
8.782 |
8.786 |
Totaal baten |
330.080 |
334.766 |
337.449 |
346.299 |
352.213 |
353.467 |
Lasten |
||||||
DOP - lasten |
147.211 |
166.785 |
168.946 |
170.002 |
174.564 |
176.030 |
AOP - lasten |
70.371 |
77.321 |
75.966 |
75.966 |
76.014 |
76.014 |
Personeel niet in loondienst |
14.047 |
14.036 |
13.981 |
12.038 |
11.993 |
11.993 |
Scholingslasten |
3.225 |
5.033 |
5.077 |
5.103 |
5.114 |
5.114 |
Overige personele lasten |
4.410 |
4.577 |
5.125 |
5.079 |
5.101 |
5.101 |
Totaal personele lasten |
239.264 |
267.752 |
269.095 |
268.188 |
272.786 |
274.252 |
Huisvestingslasten |
18.458 |
19.018 |
19.461 |
19.648 |
20.149 |
20.149 |
Beheerslasten |
29.175 |
30.752 |
30.955 |
30.886 |
30.922 |
30.922 |
Overige lasten |
6.090 |
7.411 |
7.231 |
7.385 |
7.391 |
7.391 |
Afschrijvingen |
16.546 |
16.332 |
17.301 |
18.919 |
19.710 |
19.515 |
Totaal lasten |
309.534 |
341.265 |
344.043 |
345.026 |
350.958 |
352.229 |
Exploitatieresultaat voor financiële |
20.546 |
-6.499 |
-6.594 |
1.273 |
1.255 |
1.238 |
baten en lasten |
||||||
Financiële baten en lasten |
-310 |
-312 |
-293 |
-273 |
-255 |
-238 |
Exploitatieresultaat na financiële |
||||||
baten en lasten |
20.236 |
-6.811 |
-6.887 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
Resultaatbestemming |
||||||
Algemene reserve |
19.533 |
-5.289 |
-5.517 |
1.561 |
1.582 |
1.431 |
Bestemmingsreserve kennisinnovatie middelen |
387 |
-295 |
-580 |
-580 |
-646 |
-580 |
Bestemmingsreserve promotievoucher middelen |
43 |
-64 |
-115 |
-130 |
-85 |
|
Bestemmingsreserve centre of expertise middelen |
181 |
-1.300 |
-824 |
|||
Bestemmingsreserve privaat |
93 |
137 |
149 |
149 |
149 |
149 |
Totaal resultaatbestemming |
20.236 |
-6.811 |
-6.887 |
1.000 |
1.000 |
1.000 |
Toelichting op de meerjarige raming van baten en lasten
De rijksbijdrage neemt toe door de middelen leenstelsel die door de overheid worden toegekend en als gevolg van een stijging van het aantal studenten (zowel inschrijvingen als graden). De toename van het aantal studenten geeft ook een positieve trend aan de baten college-, cursus- en examengelden. Dit effect wordt gedempt door het kabinetsplan het collegegeld te halveren voor eerstejaars studenten en voor eerste- en tweedejaars pabo-studenten. In de meerjarenbegroting is verondersteld dat deze inkomstenderving wordt gecompenseerd in de rijksbijdrage.
Voor 2019 zijn de begrote baten 4,7 miljoen euro hoger dan de realisatie 2018 (+1,4%). In de periode tot en met 2023 vertonen de baten een constante lijn, die m.n. gedreven wordt door een gelijkblijvende aantal studenten (tot en met 2023) (inschrijvingen en graden) en extra middelen die door de overheid ter beschikking worden gesteld vanuit de kwaliteitsafspraken. Voor 2019 en 2020 zet de hogeschool extra middelen in vanuit het eigen vermogen om daarmee proactief toe te groeien naar het middelenniveau dat over enkele jaren vanuit de kwaliteitsafspraken zal ontstaan. In de meerjarenbegroting leidt dit voor de genoemde jaren tot negatieve resultaten, namelijk -6,8 miljoen euro in beide jaren.
De rijksbijdrage en overige baten zijn onder meer afhankelijk van de conjunctuur en van het regeringsbeleid. De hogeschool houdt rekening met de variabiliteit van deze inkomsten door de inzet van personeel met tijdelijke contracten.
De personele lasten laten een meerjarige stijging zien. Begroting 2019 ligt 28,5 miljoen euro boven realisatie 2018. Daarmee beslaan de personele lasten 80% van de totale baten, terwijl dat in 2018 72% was. Verwacht wordt dat deze verhouding na 2019 constant blijft tot 78% in 2023.
De verwachte afschrijvingslasten vertonen een lichte toename op de middellange termijn. De afschrijvingslast in 2018 is in vergelijking daarmee gelijk aan de komende jaren.
De huisvestingslasten blijven meerjarig in lijn met 2018. De huisvestingsratio (huisvestingslasten + afschrijving gebouwen en terreinen ten opzichte van de totale lasten) blijft onder de grenswaarde van de Inspectie van het Onderwijs van 15%.
De volledige opname van de lening in 2017 heeft een opwaartse druk op de financiële lasten gehad. Op de langere termijn wordt dit gecompenseerd door de aflossingen die conform aflossingsschema zullen plaatsvinden.
De meerjarenbegroting gaat uit van bekende wet- en regelgeving en is gebaseerd op (de financiële effecten van) een bestendige gedragslijn ten aanzien van het beleid zoals dat door het College van Bestuur wordt gevoerd. Voor de meerjarenbegroting is niet gewerkt met scenario’s; de meerjarenbegroting is niet door een onafhankelijke accountant getoetst.
De meerjarenbegroting is onderdeel van de Planning & Control-cyclus van Hogeschool Rotterdam. Bij goedkeuring van de jaarrekening wordt de meest actuele versie van de meerjarenbegroting goedgekeurd door de Raad van Toezicht.