Onderstaand zijn de bestuurskosten en declaraties weergegeven van de leden van het College van Bestuur van de hogeschool conform hetgeen is bepaald in artikel 518 RJ 660:
Afgerond in € |
Dhr Bormans |
Mw Sanderman |
Dhr van den Brink |
Mw Guernina |
Gezamenlijk |
Totaal |
||
1 |
Reiskosten binnenland |
2.077,00 |
379,20 |
2.456,20 |
||||
2 |
Reiskosten buitenland |
- |
||||||
3 |
Representatie (buiten onkostenvergoeding) |
294,70 |
294,70 |
|||||
4 |
Overige kosten* |
2.700,00 |
2.137,50 |
2.700,00 |
900,00 |
142,85 |
8.580,35 |
|
5 |
Totaal |
5.071,70 |
2.516,70 |
2.700,00 |
900,00 |
142,85 |
11.331,25 |
* dit betreft:
- kleine persoonlijke uitgaven (zoals bijvoorbeeld koffie, broodje, snacks, kranten, tijdschriften);
- parkeer-, veer-, tol-, waskosten, et cetera van de leaseauto;
- representatiekosten (zakelijke lunch, cadeaus);
- gebruik privételefoon, computer, randapparatuur en thuisinternetaansluiting;
- vakliteratuur.
Verslaggeving Helderheid
In de notitie ‘Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’ uit 2003 en de aanvullende notitie uit 2004 staat informatie over de interpretatie en het toepassen van de bekostigingsregels. Het gaat daarbij om regels voor de tellingen van de bekostigingsparameters van 1 oktober 2003 en volgende jaren. In 2004 is een ‘Bekostigingsoverleg’ met het hoger onderwijs gevoerd. Het overleg moest duidelijkheid geven over ongewenste neveneffecten en administratieve lasten van de maatregelen. De notitie ‘Helderheid’ behandelt hoe de bestaande onhelderheid in de bekostiging kan verdwijnen. Deze notitie vult de notitie uit 2003 aan. De notities behandelen deze thema’s waar bij de bekostigingscontrole aandacht aan dient te worden besteed:
- Uitbesteding van onderwijs;
- Investeren van publieke middelen in private activiteiten;
- Het verlenen van vrijstellingen;
- Bekostiging van buitenlandse studenten;
- Collegegeld niet betaald door student zelf;
- Studenten volgen modules van opleidingen;
- De student volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven;
- Bekostiging van maatwerktrajecten;
- Bekostiging van het kunstonderwijs;
- Aantal voor de bekostiging mee te tellen studenten.
Onderstaand volgt een uiteenzetting van de thema’s, toegespitst op de situatie bij Hogeschool Rotterdam ultimo 2018.
1. Uitbesteding van onderwijs
Hogeschool Rotterdam besteedt geen onderwijs uit aan niet-bekostigde instellingen. Onder eigen verantwoordelijkheid van de hogeschool vindt wel verregaande samenwerking plaats met onder andere het Scheepvaart en Transport College (STC) en de ROC’s Albeda College en Zadkine.
De samenwerking met het STC betreft specifiek op de haven gerichte opleidingen en valt in het publieke gedeelte van de activiteiten van STC. Voor Rotterdam Mainport Institute (RMI) – een samenwerkingsverband van STC en Hogeschool Rotterdam - ontvangt Hogeschool Rotterdam de rijksbijdrage. Kosten van het STC betreffen personele lasten, huisvestingslasten, beheerlasten en afschrijvingen die STC doorbelast aan de hogeschool. Het onderwijscurriculum wordt vastgesteld door de stuurgroep. In deze stuurgroep is een voorzitter/lid van elk College van Bestuur opgenomen. De verzorging van de kern van het onderwijs is de taak van deze stuurgroep. Derhalve kan worden geconcludeerd dat Hogeschool Rotterdam de kern van het onderwijs verzorgt. Het samenwerkingsverband heeft geen apart logo, de student schrijft zich ook in bij Hogeschool Rotterdam.
Binnen het Instituut voor Sociale Opleidingen (ISO) is Theater en Maatschappij een specialisatie binnen de opleiding CMV. In samenwerking met Hofplein Theater Rotterdam wordt het onderwijs voor deze studenten uitgevoerd. Studiejaar 2017-2018 was het laatste jaar van de samenwerkingsovereenkomst. Het Instituut voor Lerarenopleiding werkt samen met de Erasmus Universiteit aan de Academische pabo. De hogeschool ontvangt de totale baat en compenseert de Erasmus Universiteit voor haar aandeel in de opleiding. Voorts werkt de hogeschool samen met de ROC’s Albeda College en Zadkine met betrekking tot de Ad-opleidingen. Er is hier geen sprake van uitbesteding.
2. Investeren van publieke middelen in private activiteiten
Hogeschool Rotterdam heeft gekozen voor een publiek profiel waarin voltijd-bacheloronderwijs centraal staat. De hogeschool werkt met en binnen het vastgestelde kader privaat. Hiermee wordt zekergesteld dat alle kosten en investeringen die voor private activiteiten worden gemaakt volledig aan die activiteiten worden toegerekend. Registratie van private cursisten vindt plaats buiten de publieke studentenregistratie, in een aparte cursistenadministratie.
3. Het verlenen van vrijstellingen
De student vraagt vrijstellingen zelf aan. De examencommissie van de opleiding is verantwoordelijk voor het toetsen van de aanvraag en het toekennen hiervan.
4. Bekostiging van buitenlandse studenten
Bekostiging van buitenlandse studenten vindt slechts plaats binnen de daartoe bestemde regels. Er zijn uitwisselingsovereenkomsten met buitenlandse instellingen gesloten voor Nederlandse studenten die op uitwisseling gaan en vice versa. Voor het overzicht van de uitwisselingsovereenkomsten verwijzen wij naar het betreffende hoofdstuk in dit jaarverslag. De hogeschool bemiddelt voor niet-EER-studenten in de huisvesting. Indien een buitenlandse student bij Hogeschool Rotterdam studeert in het kader van een uitwisselingsprogramma, wordt hij ingeschreven in de aparte cursistenadministratie.
5. Collegegeld niet betaald door student zelf
In geval een student in Studielink aangeeft dat een derde het collegegeld betaalt, verzoekt Hogeschool Rotterdam de student een formulier in te vullen dat hij akkoord gaat dat een derde het collegegeld betaalt.
Studenten van Hogeschool Rotterdam die in een acute financiële noodsituatie zitten, kunnen een renteloze lening aanvragen uit het noodfonds. De lening is maximaal duizend euro en dient binnen twaalf maanden terugbetaald te worden. In uitzonderlijke gevallen wordt de lening omgezet in een gift. Het geld uit dit noodfonds komt niet uit publieke middelen.
Hogeschool Rotterdam heeft daarnaast een profileringsfonds. Het profileringsfonds biedt financiële ondersteuning aan studenten die door bijzondere omstandigheden - zoals lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie, ziekte, zwangerschap, bijzondere familieomstandigheden - langer studeren of verwachten te studeren dan de cursusduur minus de eerder ingeschreven maanden in het hoger onderwijs. Aanvraag en uitkering vinden plaats conform de Uitvoeringsregeling Profileringsfonds Financiële Ondersteuning Studenten. Artikel 1.4 van de Uitvoeringsregeling over de omvang van de financiële ondersteuning meldt het volgende: “De omvang van de financiële ondersteuning in geval van de prestatiebeurs dan wel in het geval de student gebruikmaakt van het leenstelsel, is gelijk aan een basisbedrag vastgesteld door het instellingsbestuur, de aanvullende beurs die betrokkene geniet uit hoofde van de Wet studiefinanciering 2000, dan wel zou hebben genoten, indien hij daarop aanspraak zou maken of zou hebben mogen maken en indien van toepassing de officieel vastgestelde tegenwaarde van de OV-kaart. Op grond van artikel 7.51g van de WHW heeft het instellingsbestuur – bij de Hogeschool Rotterdam namens dit bestuur derhalve de Beheerscommissie Profileringsfonds – de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen te bepalen dat de hoogte van de toe te kennen financiële ondersteuning, door een aanvullende ondersteuning toe te kennen, hoger wordt dan de normen van de studiefinanciering aangeven. Van deze mogelijkheid kan alleen gebruik worden gemaakt in zeer uitzonderlijke omstandigheden, waarbij een belangrijke overweging dient te zijn of het achterwege laten van een aanvullende ondersteuning tot niet acceptabele situaties zou leiden.” Er is dus geen sprake van het betalen van collegegeld.
In 2018 heeft het profileringsfonds 97 aanvragen ontvangen, waarvan 91 zijn toegekend. Van de overige zes zijn vier aanvragen afgewezen, is één aanvraag geannuleerd en is één aanvraag door uitschrijving komen te vervallen. Van de 91 toegekende aanvragen hebben 89 geleid tot uitkering. Het hiermee gemoeide bedrag bedroeg 289 duizend euro voor de gehele (meerjarige) looptijd. Voor de overige twee toegekende aanvragen geldt dat deze hebben geleid tot erkenning zonder uitkering. Van de 91 toegekende aanvragen hadden er 90 betrekking op EER-studenten en had er 1 betrekking op een non EER-student. De financiële ondersteuning voor studenten wordt onderverdeeld in drie categorieën, te weten overmacht, bestuur en overige. De gemiddelde hoogte en duur per categorie van de aanvragen in 2018 die tot uitkering hebben geleid, was als volgt:
Tabel 48: Toegekende aanvragen profileringsfonds |
|||
Reden |
Bedrag (in €) |
Maanden |
Toekenningen |
overmacht |
3.377 |
8,3 |
84 |
bestuur |
3.460 |
12,0 |
3 |
overige |
5.283 |
10,0 |
2 |
In 2018 is een totaalbedrag van 289 duizend euro uitgekeerd.
6. Studenten volgen modules van opleidingen
Studenten van buiten Hogeschool Rotterdam die het traject Kies op Maat volgen, kunnen binnen de hogeschool modules volgen (minoren). Indien dit het geval is, vindt inschrijving plaats in de cursistenadministratie.
7. De student volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven
Het risico hierop is zeer klein, de student schrijft zich immers in via Studielink.
8. Bekostiging van maatwerktrajecten
Voor zover er sprake is van bekostiging van maatwerktrajecten vindt dit plaats binnen de private activiteiten. Binnen de uitvoering van de publiek bekostigde opleidingen worden geen maatwerktrajecten uitgevoerd.
9. Bekostiging van het kunstonderwijs
Dit punt uit de notitie ‘Helderheid’ is niet meer van toepassing, de bekostiging van het kunstonderwijs is niet anders dan de bekostiging van het overige onderwijs.
10. Aantal voor de bekostiging mee te tellen studenten
Hogeschool Rotterdam registreert een student die voldoet aan alle inschrijvingsvoorwaarden en waarbij tevens aan alle bekostigingsvoorwaarden is voldaan, als bekostigd student in BRONHO. Een met goed gevolg afgelegd examen zal eveneens als bekostigd worden geregistreerd in BRONHO als aan alle bekostigingsvoorwaarden is voldaan.