SPRiNG – Behoud van mannen in de verpleegkunde

Onderzoek naar dit onderwerp is cruciaal vanwege het potentieel van mannen om het tekort aan te vullen en de diversiteit in de zorg te vergroten, wat positieve effecten heeft op patiëntenzorg en werkomgeving. Interventies zoals mentoringprogramma's en rolmodellen kunnen bijdragen aan het behoud van mannen in de verpleging, wat uiteindelijk kan leiden tot een evenwichtigere en diversere beroepsgroep, een verbetering van werkomstandigheden en hogere tevredenheid onder zorgverleners en patiënten.

Doel
Het onderzoek heeft tot doel inzicht te krijgen in de beïnvloedende factoren die een rol spelen bij het behoud van mannelijke verpleegkundestudenten en mannelijke verpleegkundigen en op basis van deze inzichten aanbevelingen te formuleren voor verpleegkundeopleidingen en zorginstellingen diebijdragen aan behoud van mannen in het verpleegkundig beroep en het vergroten van genderdiversiteit binnen de zorg.

Vraagstelling:
Wat is er nodig om mannelijke verpleegkundestudenten en mannelijke verpleegkundigen te behouden voor de verpleging?

Deelvragen:

1. Wat is bekend over mogelijke interventies en maatregelen in het verpleegkundeonderwijs en praktijk die bijdragen aan het behoud van mannen in de verpleging en welke factoren zijn hierbij van invloed? (literatuurverkenning)
2. Welk percepties en attitudes hebben studenten van uiteenlopende gezondheidszorgopleidingen (verpleegkunde, fysiotherapie, verloskunde, medische hulpverlening, ergotherapie, maatschappelijk werk) ten opzichte van mannen in de verpleegkunde? (survey).
3. Hoe zien mannelijke verpleegkundestudenten en mannelijke verpleegkundigen hun rol als verpleegkundige en de toekomst van mannen in de verpleging? (focusgroepen, interviews)
4. Hoe ervaren mannelijke verpleegkundestudenten en mannelijke verpleegkundigen het verpleegkundig beroep dat voornamelijk door vrouwen wordt gedomineerd? (focusgroepen, interviews)
5. Welke factoren en motieven spelen een rol bij de beslissing van mannelijke verpleegkundestudenten en mannelijke verpleegkundigen om te blijven werken in het verpleegkundig beroep? (focusgroepen, interviews)

Opzet
We voeren een exploratieve literatuurverkenning uit met behulp van ChatGPT 4.0 om deelvraag 1 te beantwoorden. Om inzicht te verkrijgen in de percepties en attitudes van studenten in diverse gezondheidszorgopleidingen ten opzichte van mannen in de verpleging (deelvraag 2), nemen we een vragenlijst af bij studenten van diverse gezondheidszorgopleidingen bij Hogeschool Rotterdam (o.a. verpleegkunde, fysiotherapie en medische hulpverlening) en andere hogescholen in Leiden, Amsterdam, Den Haag, en ROC's zoals Albeda en mboRijnland. De omvang van de steekproef kan variëren afhankelijk van de bereidheid van studenten om deel te nemen en de beschikbaarheid van de vragenlijst op verschillende instellingen. We denken hierbij aan minimaal 500 deelnemers. Voor deelvragen 3, 4 en 5 zullen we focusgroepen en individuele interviews houden met mannelijke verpleegkundestudenten en verpleegkundigen. We streven naar 24 deelnemers voor de focusgroepen (4 focusgroepen van ongeveer 6 deelnemers) en 15 deelnemers voor de individuele interviews om betrouwbare resultaten te verkrijgen. Uitgangspunt is het bereiken van verzadiging van de gegevensverzameling. Deelnemers worden geworven via verpleegkunde-opleidingen (niveau 4 en 6) en zorginstellingen (algemene ziekenhuizen, GGZ-instellingen, wijkzorg en ouderenzorg). Focusgroepen richten zich vooral op deelvragen 3 en 4 voor interactieve discussies, terwijl individuele interviews zich concentreren op de diepere verkenning van deelvraag 5 en individuele ervaringen en motieven.

Planning

• In het voorjaar van 2024 zal de exploratieve literatuurverkenning met behulp van ChatGPT 4.0 worden uitgevoerd en zullen de voorbereiding plaatsvinden voor de kwantiatieve en kwalitatieve onderzoeken plaatsvinden.
• In de tweede helft van 2024 zullen de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeken worden uitgevoerd. In 2025 zal de dataanalyse plaatsvinden en zal het project worden afgerond (eind 2015).  

Het Kenniscentrum Zorginnovatie van Hogeschool Rotterdam biedt integratie van praktijkgericht onderzoek met het onderwijs, wat leidt tot de ontwikkeling van competente zorgprofessionals die verbonden zijn met de praktijk. Het onderzoek naar het behoud van mannen in de zorg draagt rechtstreeks bij aan de verrijking van het onderwijs door studenten de kans te bieden deel te nemen aan actueel onderzoek.

De uitkomsten van het project dragen bij aan het optimaliseren van het praktijkleren van studenten. Studenten kunnen binnen dit onderzoek – vanuit minor- en afstudeeropdrachten - bijdragen aan diverse onderzoeksaspecten, zoals de invloed van social media op het imago van mannen in de verpleegkunde, uitstroomrichtingen van mannen en genderstereotypering in het verpleegkundig curriculum, maar ook bijdragen aan kwalitatief en kwantitatief onderzoek.

Bijdragen aan dit onderzoek stelt studenten in staat een breder perspectief te ontwikkelen op genderdiversiteit in de zorg en het behalen van de benodigde competenties.

Dagelijkse begeleiding:

• Dr. Harald Miedema, lector ‘Arbeid en Gezondheid’
• Dr. AnneLoes van Staa, lector 'Transities in zorg'

Er is maandelijks overleg met beide lectoren over de voortgang. Beiden zijn co-auteur van de wetenschappelijke publicaties.

Interne adviseurs:

Collega’s van het SPRiNG LivingLab. Te weten:

• Dr. Pepijn Roelofs, senioronderzoeker
• Dr. Hanny Groenewoud, senioronderzoeker
• Dr. Ellen Bakker, senioronderzoeker
• Dr. Susan Jedeloo, senioronderzoeker
• Dr. Natasja Rietveld, postdoc onderzoeker

Deze collega’s spreek ik tweewekelijks vanuit het SPRiNG LivingLab. Zij zijn betrokken bij het voorstel en hebben een adviesfunctie betreffende de brede afstemming van het onderzoek.

• Dr. Marleen Goumans, directeur Kenniscentrum Zorginnovatie en lector Samenhang in de Ouderenzorg, adviseert over de inbedding van het onderzoek in Kenniscentrum Zorginnovatie en de IVG-opleidingen.

Externe adviseurs:
Prof. Dr. Monique van Dijk, hoogleraar Verplegingswetenschappen aan het Erasmus MC.